Als een kind een buurpand via een bv ter beschikking stelt aan zijn vader of moeder, is er volgens Hof Den Haag geen sprake van een terbeschikkingstelling. Het gaat volgens het hof uiteindelijk om de economische benadering en niet om de civielrechtelijke vorm.
In deze zaak was een man eigenaar van een twee-onder-een-kapwoning. Hij was via zijn holdingvennootschap 50% eigenaar van de familieonderneming. Zijn twee zoons hadden beide één preferent aandeel in de holdingvennootschap. De holding was een beleggingsvennootschap met geringe activiteiten. In 2001 verkocht de vader zijn belang in de familieonderneming. De holding kocht in datzelfde jaar de naastgelegen twee-onder-een-kapwoning, met als doel om een van de zoons te voorzien in een vast inkomen. Dit gebeurde door het pand te verkopen aan de zoon en die verhuurde het weer terug aan de holding. Door verbouwing aan de woningen zijn er twee doorgangen gemaakt. De holding bracht de huur van € 43.560 ter laste van haar resultaat, en de zoon gaf het pand aan in box 3. De inspecteur stelde dat het hier een terbeschikkingstelling betrof. De zoon was van mening dat hij het pand aan zijn vader in privé verhuurde.
Holding fungeerde als doorgeefluik
De rechtbank was het met de inspecteur eens dat hier sprake was van een terbeschikkingstelling omdat de holding als huurder de beschikking had over het pand. Het hof stelde voorop dat de wetgever een economische benadering voor ogen heeft gestaan bij het begrip ‘ter beschikking stellen’. De civielrechtelijke vorm waarin dit plaatsvindt, is dus niet van wezenlijk belang. Het hof vond het niet relevant dat de Belastingdienst, na boekenonderzoek en correspondentie, akkoord was gegaan met aftrek bij de holding. De inspecteur kon bovendien geen verklaring geven over het gebruik van het pand, mede omdat de werkzaamheden van de holding beperkt waren. Het hof kwam op basis van de feiten en omstandigheden tot de conclusie dat de holding slechts een ‘doorgeefluik’ was. De terbeschikkingstellingsregeling was dan ook niet van toepassing.
Meer informatie: Hof Den Haag, 2 juni 2015, gepubliceerd op 24 juni 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1721
Geef een reactie