Volgens de Centrale Raad van Beroep is de afwijzing van de gemeente Maastricht van aanvragen voor een Tozo-uitkering van grensondernemers rechtmatig. Minister Schouten informeert de Eerste Kamer over de uitspraken in hoger beroep over het verstrekken van de Tozo 1-uitkering aan zelfstandig ondernemers die in Nederland gevestigd zijn maar in een andere lidstaat wonen.
Grensondernemers die in België respectievelijk Duitsland woonden kwamen niet in aanmerking voor de Nederlandse Tozo-uitkering. Er liepen twee Hoger Beroepszaken tussen de gemeente Maastricht en buiten Nederland wonende grensondernemers over de Tozo-uitkering voor levensonderhoud. Maastricht stelde zich op het standpunt dat deze Tozo uitkering een vorm van bijstand is die alleen aan in Nederland wonende personen wordt verstrekt en wees hun aanvragen daarom af. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in deze beide zaken op 27 juni 2023 uitspraak gedaan .
Beide uitspraken gingen over de vraag of ondernemers, die in Nederland werken en in Duitsland, respectievelijk België wonen, recht hebben op een uitkering voor levensonderhoud op grond van de Tozo 1. Volgens de Tozo 1 hebben alleen zelfstandigen die in Nederland wonen recht op de uitkering. De vraag is of dit woonplaatsvereiste is toegestaan op grond van het recht van de Europese Unie. De Raad is het eens met de rechtbank dat de Tozo 1-uitkering moet worden aangemerkt als een sociale bijstandsuitkering en daarom niet valt onder de werkingssfeer van Vo 883/2004. De ondernemer kan aan deze verordening dan ook geen recht op export van de Tozo 1-uitkering ontlenen. Ook artikel 49 van het VWEU dwingt Nederland niet de Tozo 1-uitkering uit te betalen aan de zelfstandige die woont in een andere lidstaat van de Europese Unie. De afwijzing van de aanvraag van de ondernemer is daarom rechtmatig. Van een beperking van de vrijheid van vestiging als bedoeld in artikel 49 van het VWEU2 is geen sprake. CRvB, 27 juni 2023 ECLI:NL:CRVB:2023:1100 en CRvB, 27 juni 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1101
Geef een reactie