Wie door bijzondere omstandigheden, zoals (ernstige) gezondheidsproblemen, niet op een zitting kan verschijnen, moet zich laten vertegenwoordigen. Kiest men ervoor om dat niet te doen, dan komt dat voor eigen rekening en risico.
De rechter kan onder omstandigheden op verzoek van belanghebbende een zitting uitstellen. De belanghebbende kan echter niet verwachten dat de rechter de zitting oneindig blijft verzetten. Ook de wederpartij (de fiscus) heeft immers belang bij de voortgang van de procedure. Zo verleende Hof Den Haag geen nader uitstel aan een ernstig zieke man, omdat hij geen gemachtigde had ingeschakeld die hem bij de zitting kon vertegenwoordigen. De rechter had dus het belang van de voortgang van de procedure laten prevaleren. Volgens de rechter had de inspecteur aannemelijk gemaakt dat de aanslagen die hij aan de man had opgelegd, niet tot te hoge bedragen waren vastgesteld. Nu de man geen stukken kon overleggen waaruit het tegendeel bleek, verklaarde het hof zijn beroep ongegrond.
Wet: artikel 8:56 en artikel 8.59 Algemene Wet bestuursrecht
Meer informatie: Hof Den Haag, 20 november 2012 (gepubliceerd 7 februari 2013), LJN: BZ0926
Geef een reactie