Het feit dat iemand zich in een fiscale beroepsprocedure door zijn kinderen laat bijstaan, verhindert niet dat hij een proceskostenvergoeding eist. Zijn deze kinderen geen professionals, dan kan de ouder echter geen vergoeding eisen voor de kosten van beroepsmatig verleende bijstand.
Zo had een man zich tijdens een geschil met de fiscus laten bijstaan door zijn twee zoons. De ene zoon was fiscaal jurist en voerde namens zijn vader de procedure voor de rechtbank. De andere zoon zat in de afrondende fase van de masteropleiding fiscaal recht. Hij vertegenwoordigde zijn vader voor Hof Amsterdam. Een van de geschilpunten betrof de vraag of de vader recht had op een proceskostenvergoeding. Het hof oordeelde dat de fiscus de man het griffierecht moest vergoeden, maar daar bleef het bij. De familierelaties tussen de man en zijn vertegenwoordigers waren geen probleem, maar het hof meende dat geen sprake was van beroepsmatig verleende bijstand. De fiscaal jurist was in dienstbetrekking werkzaam, waarbij het verlenen van rechtsbijstand aan derden niet behoorde tot zijn functie en takenpakket. De andere zoon stelde dat hij aan derden juridisch, fiscaal en financieel advies in de ruimste zin des woords gaf. Het hof vond niet aannemelijk dat dit beroepsmatig gebeurde. Deze zoon was immers nog student. Bovendien had hij nog geen btw-nummer aangevraagd en zich evenmin ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
Wet: artikel 8:75 Awb en artikel 67a AWR
Meer informatie: Hof Amsterdam, 19 februari 2015 (publicatie 25 maart 2015), ECLI:NL:GHAMS:2015:977
Geef een reactie