Stelt een recreatiepark vervoersmiddelen, zoals trapkarren, fietsen, tandems, steppen en skelters ter beschikking aan klanten? En gebruiken zij die vervoersmiddelen voornamelijk buiten het recreatiepark? Dan is op deze terbeschikkingstelling het algemene btw-tarief van toepassing.
Bezoekers van een recreatiepark konden tegen betaling deelnemen aan activiteiten als midgetgolf, jeu de boules en dergelijke spelen. Op het terrein van het pretpark stonden verschillende voertuigen, waaronder trapkarren, fietsen, tandems, steppen en skelters. Voornoemde voertuigen werden voornamelijk buiten het recreatiepark gebruikt en maakten vaak deel uit van een arrangement. Deze arrangementen bestonden meestal uit een combinatie van spellen op het recreatiepark, ritten met de trapkarren buiten het recreatiepark, activiteiten op een andere locatie en al dan niet gecombineerd met verstrekking van maaltijden en dranken.
In geschil is of de exploitant van het recreatiepark op de terbeschikkingstelling van de trapkarren omzetbelasting naar het algemene tarief moet afdragen of dat het lage tarief van toepassing is. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde dat het algemene tarief van toepassing is. Anders dan de exploitant, oordeelde de rechtbank dat het begrip ‘verlenen van toegang tot’ beperkt moet worden uitgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank valt ‘de verhuur van voertuigen’ niet binnen de gebruikelijke betekenis van het begrip ‘toegang verlenen tot’. Ook als de verhuur onderdeel uitmaakt van een arrangement geldt dat het algemene tarief van toepassing is. De verhuur van de voertuigen kan niet worden beschouwd als bijkomend bij de hoofdprestatie, omdat het arrangement een combinatie is van verschillende activiteiten. Daarbij ervaren klanten het onderdeel bestaande uit ritten met voertuigen buiten het park als een afzonderlijke dienst, naast de overige onderdelen. Hof Den Haag bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wet: Art. 9 Wet OB 1968, Tabel I (post b-14, letter g) behorende bij de Wet OB 1968
Meer informatie: Gerechtsfhof Den Haag 9 februari 2018 (gepubliceerd op 4 april 2018), ECLI:NL:GHDHA:2018:642
Geef een reactie