In een vaststellingsovereenkomst (VSO) kan de inspecteur bedingen dat hij meer tijd krijgt om een aanslag op te leggen. Wil hij ook de boetetermijn verlengen, dan moet hij dit nadrukkelijk laten opnemen in de VSO.
In beginsel bedraagt de aanslagtermijn drie jaar. Deze termijn begint te lopen op het moment waarop de belastingschuld is ontstaan. Maar de belastingplichtige en de Belastingdienst kunnen in een VSO afspreken dat de navorderingstermijn wordt verlengd. In beginsel volgt de termijn voor het opleggen van een vergrijpboete de aanslagtermijn. Maar Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat een verlenging van de aanslagtermijn op basis van een VSO niet automatisch ook de boetetermijn beïnvloedt. De boetetermijn wordt pas verlengd als dit nadrukkelijk staat opgenomen in de VSO. In dat geval moet de belastingplichtige zich er ook bij neerleggen (zie ook: ‘Vaststellingsovereenkomst: alles of niets’).
Wet: artikelen 11, derde lid en 67d AWR
Meer informatie: Hof Amsterdam, 17 januari 2013 (gepubliceerd op 14 maart 2013), LJN: BZ3675
Geef een reactie