Als indirect Spaanse erfbelasting is betaald maar aan de verkrijger zelf geen aanslag is opgelegd, kan dit niet leiden tot vermindering van het Nederlandse successierecht.
In deze zaak erfde een zoon van zijn overleden vader 1/6 deel van onder meer twee appartementen in Spanje. Een Spaanse notaris stelde de appartementen in september 2006 op naam van de echtgenote van zijn overleden vader. Zij ontving vervolgens in Spanje een aanslag erfbelasting waarin de waarde van de appartementen was begrepen. Een bv betaalde deze aanslag en verrekende deze pro rata met alle erfgenamen in rekening-courant. De zoon claimde een vermindering van Nederlands successierecht in verband met de Spaanse erfbelasting. De Spaanse autoriteiten hadden echter geen aanslag aan hem opgelegd. De zoon kon ook niet uitsluiten dat Spanje een aanslag erfbelasting had kunnen opleggen. Tevens kon hij niet aangeven welk bedrag aan erfbelasting hij verschuldigd zou zijn als aan hem wel een Spaanse aanslag was opgelegd. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde daarom eerder al dat hij geen recht had op een vermindering van Nederlands successierecht in verband met Spaanse erfbelasting. Dat de Spaanse erfbelasting indirect voor zijn rekening was gekomen, leidde niet tot een andere conclusie. Bij de Hoge Raad konden de klachten van de erfgenaam niet tot cassatie leiden.
Wet: artikel 1, lid 1, artikel 5, lid 1 en artikel 24, lid 1 SW (tekst 2004), artikel 47 en 50 Bvdb
Meer informatie: Hoge Raad, 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:729
Geef een reactie