Een feit waarmee de ontvanger bekend mee is, hoeft nog niet bekend te zijn bij de inspecteur. Alleen onder bijzondere omstandigheden kan men de kennis van de ontvanger toerekenen aan de inspecteur.
Rechtbank Arnhem kwam nog tot het oordeel dat de inspecteur in beginsel moet samenwerken met de ontvanger, zeker als beide ambtenaren werken op dezelfde vestiging. Zie: ‘Geen nieuw feit voor ambtenaar in ivoren toren’. Maar Hof Arnhem-Leeuwarden kwam tot een ander oordeel, dat door de Hoge Raad is bevestigd. Het hof stelde dat een feitelijke functiescheiding bestaat tussen de inspecteur en de ontvanger. De inspecteur houdt zich bezig met de heffing van belasting, de ontvanger met de invordering. Onder dit uitgangspunt kon het gebeuren dat de ontvanger wist dat de belastingplichtige – een producent – een schadevergoeding had ontvangen van zijn voormalige curator, maar de inspecteur niet. In deze zaak was geen sprake van bijzondere omstandigheden, die een andere aanpak vereisten. Overigens stelde het hof dat zelfs met de kennis van de ontvanger de inspecteur niet hoefde te twijfelen aan de aangifte van de producent. De man had immers als standpunt kunnen innemen dat de schadevergoeding onbelast was en deze daarom niet opgenomen in zijn aangifte.
Wet: artikel 16, eerste lid AWR
Meer informatie: Hoge Raad, 27 september 2013 (gepubliceerd op 30 september 2013), ECLI:NL:HR:2013:795
Geef een reactie