Gemeente Barneveld mocht de btw die aan haar in rekening was gebracht voor aan haar geleverde diensten en goederen niet volledig in aftrek brengen. De fiscus had de aftrek van voorbelasting terecht geweigerd, want de gemeente had de goederen en diensten mede gebruikt voor het gratis ter beschikkingstellen van haar sportzalen.
De gemeente procedeerde zonder succes tot bij de Hoge Raad. Zij voerde aan dat zij alle btw die in rekening was gebracht op aan haar verrichte leveringen van goederen en diensten aftrekbaar was. De gemeente Barneveld stelde binnensportaccommodaties ter beschikking aan scholen in het primaire onderwijs, scholen in het voortgezette onderwijs, sportverenigingen, bedrijven en particulieren. Dat de basisscholen geen vergoeding voor het gebruik van de sportzalen betaalden, maar de rest wel deed volgens de gemeente daaraan niet af. Zie ook: Gratis sporten kostte gemeente btw-aftrek. De Hoge Raad was het met Hof Arnhem-Leeuwarden eens dat de werkzaamheden geen onsplitsbaar geheel vormden. Het gratis ter beschikking stellen van de sportzalen was een aparte zelfstandige handeling. Nu er geen vergoeding werd berekend aan de basisscholen was geen sprake van een economische activiteit. Alleen de btw op de kosten die konden worden toegerekend aan de economische activiteiten van de gemeente waren aftrekbaar, namelijk de terbeschikkingstelling tegen vergoeding.
Wet: artikel 15 Wet op de omzetbelasting 1968
Meer informatie: Hoge Raad, 18 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:424
Geef een reactie