Volgens het hof kunnen terecht gecorrigeerde rentebaten niet als buitengewone last kwalificeren.
Een bv verstrekte renteloze leningen aan haar drie Tsjechische deelnemingen. De bv nam jaarlijks tussen 2002 en 2008 een rentecorrectie op voor deze leningen in de aangifte vennootschapsbelasting. De bv claimde vervolgens in haar aangifte vennootschapsbelasting 2009 een totaalbedrag van geïmputeerde rentebaten als buitengewone last. De inspecteur weigerde deze aftrek.
Volgens het hof had de bv de rente tussen 2002 en 2008 terecht tot haar belastbare winst gerekend, zodat er geen reden was voor het terugnemen van deze rente als buitengewone last in 2009. Het hof was het niet met de bv eens dat de geïmputeerde rente in haar geval onbelast moest blijven, ook niet ingeval van een zogenaamde mismatch waarbij de hiermee corresponderende rentelasten in Tsjechië niet aftrekbaar waren.
Wetten:
Artikel 10 lid 1 onderdeel d Wet vennootschapsbelasting 1969
Artikel 13 lid 4, onderdeel b Wet vennootschapsbelasting 1969
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31 mei 2016 (gepubliceerd 10 juni 2016), ECLI:NL:GHARL:2016:4336
Geef een reactie