Een rittenadministratie is het meest gebruikte middel om aan te tonen dat werknemers minder dan 500 privékilometers rijden met een auto van de zaak. Maar andere methoden zijn ook toegestaan, bijvoorbeeld een groot aantal aannemelijke getuigenissen.
Zo mochten bijna alle werknemers van een bv die een jachthaven exploiteerde de bedrijfsauto’s gebruiken voor zakelijke ritten. Privéritten waren niet toegestaan. Als een werknemer een auto van de zaak wilde gebruiken, kon hij de autosleutels ophalen van het kantoor op het bedrijfsterrein. ’s Avonds moesten deze sleutels weer worden ingeleverd in het bedrijfskantoor. De bv stelde dat in dit geval geen sprake was van terbeschikkingstelling van een auto van de zaak aan werknemers. Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgde het standpunt van de bv (zie ook ‘Bijtelling alleen bij terbeschikkingstelling auto’), maar Hof Den Bosch bewandelde een andere weg. Het hof wees de Belastingdienst erop dat de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak achterwege moet blijven als het privégebruik van de auto van de zaak beperkt blijft tot hooguit 500 privékilometers op jaarbasis. Men kan dit bewijzen met een rittenadministratie, maar ook op een andere manier. In de situatie van de bv had een groot aantal werknemers verklaard nooit een bedrijfsauto te hebben gebruikt voor privédoeleinden. Deze verklaringen waren consequent en consistent van inhoud. Bovendien waren er zoveel verklaringen, dat het hof het niet waarschijnlijk vond dat zij vals waren. De werkgever had daarmee voldaan aan zijn bewijslast. De bijtelling werd ongedaan gemaakt. Het hof liet in het midden of sprake was van terbeschikkingstelling.
Wet: artikel 13bis, eerste en vierde lid LB 1964
Meer informatie: Hof Den Bosch, 17 oktober 2013 (gepubliceerd 21 oktober 2013), ECLI:NL:GHSHE:2013:4821
Geef een reactie