In een procedure kunnen erfgenamen niet in plaats van de erflater aanspraak maken op een schadevergoeding vanwege overschrijving van de redelijke termijn, tenzij erflater hier al om had verzocht. Zij moeten hiervoor zelfstandig een verzoek doen.
Dit oordeelde Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een zaak waarin een man was verwikkeld in een discussie met de fiscus over een opgelegde aanslag inkomstenbelasting. Uiteindelijk stelde de inspecteur hoger beroep in bij het Hof in 2011. Toen de man in september 2012 overleed zetten zijn erfgenamen de hogerberoepsprocedure voort. Ter zitting van het hof eisten erfgenamen een immateriële schadevergoeding vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsfase. De rechter gaf aan dat aan de erflater geen vergoeding kan worden toegekend, omdat hij daar zelf niet om had verzocht. De erfgenamen konden niet in zijn plaats aanspraak maken op een vergoeding, maar wel op basis van een zelfstandig verzoek. Bij overschrijding van de redelijke termijn kon spanning en frustratie als grond voor vergoeding van immateriële schade worden verondersteld. Ook bij erfgenamen die de procedure van de belastingplichtige voortzetten. Omdat de erfgenamen slechts voor een korte termijn bij de procedure betrokken waren, matigde de rechter de vergoeding met 90%.
Wet: artikelen 8:73 Awb (tekst 2012), 6:106 lid 2 BW
Meer informatie: Uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28 januari 2014 (gepubliceerd op 7 februari 2014), ECLI:NL:GHARL:2014:665
Geef een reactie