Waar de gemeente een bedrijfscomplex had aangemerkt als één object, oordeelde de rechtbank dat sprake was van vijf afzonderlijke objecten. De WOZ-taxatie moest daarom opnieuw plaatsvinden.
De Gemeente Schiedam had een bedrijfscomplex in het havengebied getaxeerd op € 26,3 miljoen voor de Wet WOZ. De eigenaar van het complex had het ook zelf laten waarderen en was op een waarde van € 9,9 miljoen uitgekomen. Bij de Rechtbank Rotterdam bleek onder meer dat de gemeente ten onrechte was uitgegaan van één object. Het ging in dit geval om drie afzonderlijke WOZ-objecten die waren verhuurd en twee WOZ-objecten (loodsen) die leegstonden. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de gemeente niet had mogen uitgaan van twee verschillende waarderingsmethoden. De gemeente had de waarde van de onroerende zaak zowel op de waarde in het economisch verkeer (de gebouwen op grond van de huurwaardekapitalisatie-methode) als de gecorrigeerde vervangingswaarde (voor de specifieke delen, zoals kraanbanen en steigers) gebaseerd. Omdat de rechtbank de zaak niet zelf kon afdoen, besliste de rechter dat de gemeente binnen drie maanden opnieuw een beslissing moest nemen op het bezwaarschrift.
Wet: artikel 18 Wet WOZ
Meer informatie: Rechtbank Rotterdam, 6 december 2013 (gepubliceerd op 14 januari 2013), LJN: BY8269
Geef een reactie