Onder voorwaarden kan een werkgever een gunstige lening verstrekken aan zijn werknemers zonder dat dit wordt aangemerkt als belast loon. De staatssecretaris van Financiën heeft aangekondigd dat hij de regels wil veranderen in het Belastingplan 2015.
Personeelslening
Als een werkgever zijn werknemer een geldbedrag leent en daarvoor een onzakelijk lage rentevergoeding vraagt, geniet de werknemer een voordeel uit dienstbetrekking. In beginsel is dit rentevoordeel belast loon. Past de werkgever de werkkostenregeling toe, dan bestaat het belastbare rentevoordeel uit het verschil tussen de rente die de werknemer verschuldigd zou zijn in het economische verkeer (marktrente) en de rente die hij echt betaalt. Opteert de werkgever voor het overgangsrecht, dan berekent de Belastingdienst het rentevoordeel door een jaarlijks vastgesteld normpercentage te verminderen met het werkelijk overeengekomen percentage. Voor het jaar 2014 is de norm 4%.
Nihilwaardering werkkostenregeling
Onder voorwaarden kan het rentevoordeel van de werknemer onbelast zijn. Werkgevers die de werkkostenregeling toepassen, mogen het rentevoordeel waarderen op nihil als:
- de werknemer de lening gebruikt voor de aanschaf, onderhoud/of verbeteren van de eigen woning. Daarbij geldt als aanvullende voorwaarde dat het rentevoordeel zou zijn afgetrokken als eigenwoningrente als de fiscus het wel zou rekenen tot het belastbare loon;
- de werknemer de lening gebruikt voor de aanschaf van een fiets, elektrische fiets of een elektrische scooter. Hij moet deze fiets of scooter gebruiken voor (een deel van) het woon-werkverkeer op meer dan 50% van de dagen waarop hij pleegt te reizen.
Overgangsregeling
Als de werkgever gebruik maakt van het overgangsrecht, blijft het rentevoordeel onbelast als de werknemer de lening gebruikt voor de aanschaf van zaken waarvoor de werkgever een (bijna) onbelaste vergoeding of verstrekking had kunnen geven. Daarbij valt te denken aan een ov-jaarkaart, een computer of de inrichting van een telewerkplek thuis. Er moet wel worden voldaan aan de voorwaarden die gelden voor de vrijgestelde vergoedingen/verstrekkingen van deze zaken. Het rentevoordeel van de aan de werknemer verstrekte geldlening blijft verder onbelast als:
- de werknemer de lening gebruikt voor het kopen van een eigen woning;
- de werknemer zijn werkgever schriftelijk meldt waarvoor hij de lening wil gebruiken en daarbij afschriften van aankoopbewijzen, kostennota's en dergelijke toevoegt;
- de werknemer verklaart welk deel van de lening voor de inkomstenbelasting wordt beschouwd als een eigenwoningschuld. Ook geeft hij aan voor welk deel van de lening dit geldt;
- de werkgever de verklaring van de werknemer bewaart bij de loonadministratie; en
- de werkgever in de aangifte loonheffingen vermeldt dat sprake is van een personeelslening waarbij het rentevoordeel niet tot het loon is gerekend.
Zolang beide partijen voldoen aan de voorwaarden, blijven de rente- en kostenvoordelen uit zo’n personeelslening onbelast voor zover deze (als de werknemer of zijn partner ze zelf zou betalen) aftrekbare kosten zouden zijn volgens de eigenwoningregeling.
Belastingplan 2015
Er is een praktische reden waarom het rentevoordeel van een personeelslening is vrijgesteld als de lening wordt gebruikt voor de eigen woning. In beginsel is het fiscaal effect nihil. Immers, zou het rentevoordeel wel zijn belast in de loonbelasting, dan zou weer compensatie plaatsvinden door de aftrek van eigenwoningrente in de inkomstenbelasting. Sinds de invoering van de beperking op het maximale tarief waartegen de eigenwoningrente aftrekbaar is, kan er wel een fiscaal effect optreden. De staatssecretaris van Financiën heeft daarom in een antwoord op Kamervragen gezegd dat hij wil onderzoeken hoe de fiscale behandeling van de personeelslening is aan te passen in het Belastingplan 2015.
Wet: artikel 39c, eerste en vierde lid LB 1964
Regeling: artikelen 3.10, 12.7 Uitv.reg. LB 2011 en artikel 59 Uitv.reg. LB 2001 (overgangsrecht)
Meer informatie: ministerie van Financiën, 10 april 2014, BJZ/2014/1417
Geef een reactie