Belastingheffing bij overdracht van een onderneming kan leiden tot omvangrijke financiële consequenties. De wet voorziet daarom in een aantal doorschuifregelingen. Zo kan een ondernemer, onder strikte voorwaarden, zijn onderneming overdragen aan medeondernemers of werknemers zonder dat dit leidt tot heffing van inkomstenbelasting.
In de Wet inkomstenbelasting 2001 is bepaald dat geruisloze doorschuiving kan plaatsvinden aan iedere willekeurige derde, op voorwaarde dat deze persoon minstens gedurende een periode van 36 maanden vóór de overdracht in een samenwerkingsverband als ondernemer winst heeft genoten uit de over te dragen onderneming. Daarnaast is het ook mogelijk een onderneming geruisloos over te dragen aan een werknemer die voorafgaande aan het tijdstip van overdracht minimaal 36 maanden in de onderneming werkzaam is geweest.
Voorwaarden
Uit de wettekst van deze doorschuifregeling zijn de volgende voorwaarden te destilleren:
- Doorschuiving kan plaatsvinden door een ondernemer of door een medegerechtigde.
- Door toepassing van deze doorschuifregeling wordt de onderneming geacht niet te zijn gestaakt. Overdrager en overnemer moeten bij de aangifte van de belastingplichtige (de overdragende partij) hierom verzoeken.
- De overnemer wordt geacht in de plaats te zijn getreden van degene die de onderneming heeft overgedragen. De overnemer neemt de door de overdrager gehanteerde boekwaarden over. Op deze manier behoudt de fiscus de aanspraak op eventueel bestaande fiscale claims.
- Er geldt een samenwerkingsvereiste van 36 maanden, waarbij partijen hebben samengewerkt als ondernemer dan wel in dienstbetrekking.
- Bij ministeriële regeling kan het vereiste van samenwerking gedurende minstens 36 maanden worden bekort.
- Deze doorschuifregeling is van overeenkomstige toepassing op de stand van de oudedagsreserve indien het de partner van de belastingplichtige is die de onderneming overneemt.
De achterliggende gedachte van deze ‘verplichte’ samenwerking gedurende een periode van minstens 36 maanden is dat een geleidelijke overdracht de kans op een succesvolle overname doet vergroten. De bij de overdrager aanwezige ervaring gaat niet ineens de vuilnisbak in.
Samenwerkingsvereiste
In zijn Besluit van 18 juli 2008, nr. CPP2008/163M wijst de staatssecretaris van Financiën onder meer op de eis dat de overnemer gedurende 36 maanden voorafgaande aan de overname van de onderneming als medeondernemer of als werknemer onafgebroken verbonden moet zijn geweest aan de onderneming in materiële zin. Deze eis van de onafgebroken periode van 36 maanden kan echter voor seizoensbedrijven tot ongewenste gevolgen leiden. In deze branches komt het namelijk regelmatig voor dat men wel gedurende 36 maanden als werknemer aan de onderneming verbonden is geweest, maar dat dit niet onafgebroken is. De staatsecretaris keurt daarom in het eerder vermelde besluit goed dat wordt geacht te zijn voldaan aan de vereiste van 36 maanden als:
- sprake is van een seizoenbedrijf; en
- de overnemer in de jaren onmiddellijk voorafgaand aan de overdracht één of meer maanden per jaar als werknemer werkzaam is geweest bij de over te nemen onderneming; en
- gedurende genoemde jaren de totale periode waarin sprake is geweest van een dienstverband bij die onderneming minimaal 36 maanden omvat.
Ontheffing samenwerkingsvereiste
Soms kunnen zich situaties voordoen die tot gevolg hebben dat de driejaarsperiode niet volledig kan worden uitgediend. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin de belastingplichtige ziek is of andere gebreken heeft. Zo’n belastingplichtige wordt geacht aan de samenwerkingsvereiste te hebben voldaan als hij minstens één jaar niet in staat is, of vermoedelijk niet in staat zal zijn, om minstens 55% te verdienen van wat lichamelijk en geestelijk gezonde personen die overigens in gelijke omstandigheden verkeren, kunnen verdienen. Verder wordt ook geacht aan samenwerkingsvereiste te zijn voldaan als na het aangaan van het samenwerkingsverband respectievelijk de dienstbetrekking de belastingplichtige (de overdrager):
- in staat van faillissement wordt verklaard;
- surséance van betaling heeft aangevraagd;
- onder curatele wordt gesteld;
- vóór het aangaan van het samenwerkingsverband respectievelijk de dienstbetrekking met degene die de onderneming gaat voortzetten nog wel, maar vanaf enig moment daarna niet meer kan kiezen voor kwalificatie als partner van de voortzetter, of
- overlijdt en de onderneming spoedig daarna wordt overgedragen aan een medeondernemer of werknemer.
Commanditair vennoot
Echtscheiding of het feit dat de onderneming te klein is om twee (of meer) ondernemers en hun gezin van voldoende inkomen te voorzien, is blijkbaar geen reden om de termijn te verkorten. In dergelijke gevallen is het wel mogelijk dat de overdragende partij de rol van commanditair vennoot gaat vervullen. Hij verliest daarmee de ondernemersstatus, en wordt medegerechtigde. Partijen blijven in dat geval wel aan elkaar verbonden, maar dan door samenwerking in een cv. Hierdoor wordt aan de wettelijke vereisten voldaan, en toch is men – voor wat betreft de dagelijkse bedrijfsvoering – niet tot elkaar veroordeeld. Maar let op, de overnemer moet dan nog wel kwalificeren als ondernemer. Dit is niet het geval als hij bijvoorbeeld beherend vennoot is in de cv.
Wet: artikel 3.63 Wet IB 2001 en artikel 13a Uitvoeringsregeling Wet IB 2001
Geef een reactie