Ook een evidente fout in een uitspraak van de overheid is via een beroepsprocedure te herstellen. Maar men moet dan wel rekening houden met een bescheiden proceskostenvergoeding.
Een vrouw had in 2017 een bezwaarschrift ingediend tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De gemeente honoreerde haar bezwaar op 2 januari 2018 en vernietigde de aanslag. Daarnaast kreeg de vrouw een kostenvergoeding toegekend. Deze was echter € 3 te laag, doordat de gemeente per abuis de waardering van 2017 had toegepast. De vrouw startte daarop een beroepsprocedure bij Rechtbank Oost-Brabant. Omdat niet viel te twijfelen aan het eindoordeel, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. De gemeente moet de vrouw alsnog de € 3 extra vergoeden pus een forfaitaire proceskostenvergoeding voor de beroepsprocedure. Wel vindt de rechtbank het jammer dat de vrouw na de ontvangst van de uitspraak op bezwaar niet direct de gemeente heeft gebeld of geschreven om de vergissing gauw op te lossen. Een discussie over zo’n klein bedrag is gemakkelijk zonder tussenkomst van de rechter op te lossen. Daarom bestempelt de rechtbank deze zaak als zeer licht van gewicht. Dit levert de vrouw maar € 125,25 op; een kwart van de normale proceskostenvergoeding.
Wet: art. 8:54 Awb
Besluit: bijlage B.2 Bpb
Meer informatie: Rechtbank Oost-Brabant 10 oktober 2018 (gepubliceerd 22 oktober 2018), ECLI:NL:RBOBR:2018:5017
Geef een reactie