![onderzoek naar verlieslatende bedrijven](https://www.taxence.nl/content/uploads//sites/2/2021/06/Verliesverrekening.jpg)
De Kennisgroep bijzondere winstbepalingen vpb heeft een standpunt redactioneel gewijzigd. Dit standpunt beantwoordt de vraag of voor een verlies uit het boekjaar dat aanvangt in 2012 en eindigt op 31 december 2013 een onbeperkt voorwaartse verliesverrekeningstermijn geldt. Ook is de vraag beantwoord of de temporiseringsmaatregel van toepassing is bij verrekening van dit verlies.
De beschouwing bij het antwoord op de eerste vraag is aangepast en verduidelijkt omdat per abuis in een zin is opgenomen dat het boekjaar aanvangt na 1 januari 2013, terwijl dit voor 1 januari 2013 is. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het antwoord op de vraag, dat antwoord blijft nee.
Per 1 januari 2022 zijn de temporiseringsmaatregel en de onbeperkte voorwaartse verliesverrekeningstermijn ingevoerd in artikel 20 van de Wet Vpb 1969. Naar aanleiding hiervan is de vraag opgekomen of voor een verlies uit het boekjaar dat aanvangt in 2012 en eindigt op 31 december 2013 een onbeperkt voorwaartse verliesverrekeningstermijn geldt. Ook is de vraag opgekomen of bij verrekening van dit verlies de temporiseringsmaatregel van toepassing is.
Vragen
- Geldt voor een verlies uit het boekjaar dat aanvangt in 2012 en eindigt op 31 december 2013 een onbeperkt voorwaartse verliesverrekeningstermijn?
- Is bij verrekening van dit verlies de temporiseringsmaatregel van toepassing?
Antwoorden
- Nee, de onbeperkte voorwaartse verliesverrekeningstermijn is van toepassing op verliezen die afkomstig zijn uit een boekjaar dat is aangevangen op of na 1 januari 2013 en ultimo 2021 nog voorwaarts verrekenbaar zijn.
- Nee, de temporiseringsmaatregel is niet van toepassing op de verrekening van dit verlies. Ook niet als het verlies wordt verrekend met winst uit 2022.
Bron: Belastingdienst, 17 februari 2025
Stoomcursus Tax accounting
Tijdens deze stoomcursus kijken we met een fiscale bril naar de jaarrekening en bespreken we de verwerking van de fiscale positie in die jaarrekening. Daarbij inventariseren we de belangrijkste verschillen in de praktijk en kijken we onder andere ook naar de jaarrekening die op fiscale grondslagen is opgesteld. Aan de hand van casusposities wordt uitgelegd hoe de acute en latente belastinglast bepaald wordt, wanneer een latente belastingvordering kan worden opgenomen en hoe onzekere belastingposities in de praktijk worden vastgesteld en verwerkt. Tevens wordt aandacht besteed aan de aansluiting van het statutaire vennootschapsbelastingtarief naar het effectieve belastingtarief.
Geef een reactie