Als het verkrijgende lichaam bij een aandelenfusie een ‘gewone’ coöperatie is, kan de aandelenfusiefaciliteit niet worden toegepast. Volgens de Hoge Raad wordt in dat geval niet voldaan aan het vereiste dat sprake moet zijn van uitreiking van eigen aandelen.
Bij een aandelenfusie worden de aandelen van een bv verworven door uitreiking van eigen aandelen of winstbewijzen. Door het toepassen van de aandelenfusiefaciliteit in artikel 3.55 van de Wet IB 2001 wordt de vervreemdingswinst behaald bij de aandelenfusie niet belast. De fiscale claim op de ingeruilde aandelen schuift dan door naar de uitgereikte aandelen. Volgens de Hoge Raad geldt deze faciliteit niet als een ‘gewone’ coöperatie bij zo´n aandelenruil is betrokken. Dit werd duidelijk in een zaak waarin een coöperatie alle aandelen van een bv had verworven van haar leden. Als tegenprestatie werden de leden op hun ledenrekening bij de coöperatie bijgeschreven voor de nominale waarde van de overgedragen aandelen in die bv. De inspecteur maar ook de rechtbank vond dat geen sprake was van een aandelenfusie. Het bijschrijven van lidmaatschapsrechten op de ledenrekening kon namelijk niet worden gezien als uitreiking van bewijzen. Hierdoor voldeed men niet aan de wettelijke regeling voor de toepassing van de aandelenfusie en de Fusierichtlijn. Het beroep op een ruime uitleg van het begrip aandelenfusie mocht niet baten. Dit ligt mogelijk anders bij een bijzondere coöperatie waarbij wel bewijzen van deelgerechtigheid worden uitgereikt gezien de bewoordingen van de Hoge Raad. De Hoge Raad lijkt hiermee te zeggen dat in dat geval wel sprake zou kunnen zijn van een aandelenfusie.
Meer informatie: Hoge Raad, 24 februari 2012, LJN: BR4792, 10/04792
Geef een reactie