De huidige wettelijke regeling van de eigenwoningreserve en de wijze van toerekening van het overige eigenwoningverleden bij partners leidt soms tot een ongewenste uitkomst. Daarom heeft de staatssecretaris in een besluit een aantal goedkeuringen gegeven.
De staatssecretaris keurt goed dat beide partners het eigenwoningverleden bij helfte verdelen en daarna de individuele eigenwoningschuld en het eigenwoningverleden te bepalen. De goedkeuring geldt vanaf 2013 en onder de navolgende voorwaarden:
-
Partners kopen de eigen woning aan en gaan de schulden hiervoor aan in de verhouding 50%-50%.
-
Beide partners doen een beroep op deze goedkeuring door de eigenwoningreserve en de eigenwoningrente overeenkomstig deze goedkeuring in de aangifte op te nemen.
-
Partners moeten zich bewust zijn dat keuze voor deze goedkeuring ook geldt voor latere jaren. De verdeling bij helfte van het eigenwoningverleden van één of beide partners kan daardoor niet meer worden herzien of teruggedraaid in een later belastingjaar.
De staatssecretaris werkt een situatie die onder de goedkeuring zou vallen cijfermatig uit in het besluit.
Voor een goedkeuring in andere situaties dan eigendoms- en schuldverhouding van 50%-50% moeten partners om een goedkeuring verzoeken, mogelijk is ook dan sprake van een niet-beoogde beperking van de aftrek van eigenwoningrente. Zou toepassing van deze goedkeuring leiden tot lagere aanslagen voor aanslagen die onherroepelijk vaststaan? Dan kunnen partners een beroep doen op ambtshalve vermindering van die onherroepelijk vaststaande aanslagen.
Wet: Art. 3.110-3.120 Wet IB 2001
Meer informatie: Besluit Staatssecretaris van Financiën van 30 januari 2018, nr. 2018-1511, Stcrt. 2018, 5946
Geef een reactie