Een bv, die vanwege een belangenwijziging beperkt wordt in haar verliesverrekening, mag een herwaardering toepassen zodat toch nog een deel van het verlies wordt verrekend. In een nieuw besluit keurt de staatssecretaris van Financiën onder voorwaarden goed dat de bv ook herwaardeert als zij te laat is met haar keuze.
Handel in lege bv’s met compensabele verliezen
Als een bv de aandelen in een bv met compensabele verliezen overneemt, zou zij zonder nadere wet- en regelgeving ook de compensabele verliezen overnemen. Daardoor zou het interessant kunnen zijn om een verlieslijdende bv leeg te maken en deze te verkopen. De waarde van deze lege bv zou dan puur gelegen zijn in de aanwezige compensabele verliezen. De wetgever vindt deze handel ongewenst en heeft daarom antimisbruikwetgeving ingevoerd.
Belangenwijziging
Om te weten of antimisbruikregeling in werking treedt, moet men een toets uitvoeren als het belang in een bv met compensabele verliezen wijzigt. Bij deze toets vergelijkt men het belang in de bv aan het begin van het oudste jaar waarin een verlies nog niet volledig is verrekend met het belang in de bv na de wijziging. Het gaat hierbij overigens om het uiteindelijke belang. Als het belang in de bv met 30% of meer is gewijzigd, zijn de verliezen die zijn geleden vóór de belangenwijziging niet meer voorwaarts verrekenbaar. Hieronder valt ook een verlies dat in het jaar van de belangenwijziging zelf is geleden vóór de wijziging. Dit verlies wordt toegerekend aan het voorgaande jaar.
Winst in jaar van belangenwijziging
De hierboven beschreven maatregel treedt ook in werking als in het jaar van de belangenwijziging winst is behaald vóór de wijziging. Deze winst verhoogt het belastbare bedrag van het voorgaande jaar. Dit kan alsnog leiden tot belastingheffing. Een winst of verlies van de periode na de belangenwijziging wordt dienovereenkomstig toegerekend aan het volgende jaar.
Uitzondering op beperking verliesverrekening
Er zijn twee situaties waarin een belangenwijziging van minimaal 30% niet leidt tot het verloren gaan van de compensabele verliezen:
- de belangenwijziging komt voort uit een overgang krachtens huwelijksvermogensrecht of erfrecht; of
- een natuurlijke persoon of een rechtspersoon heeft in het oudste verliesjaar minstens een derde deel van het uiteindelijke belang en breidt vervolgens dit belang uit.
Ook is nog een uitzondering opgenomen, voornamelijk van toepassing op beursgenoteerde vennootschappen. Als de vennootschap met de compensabele verliezen niet bekend is of had kunnen zijn met de belangenwijziging, blijft het recht op verliesverrekening in stand.
Cumulatieve toetsen
Daarnaast blijft de antimisbruikbepaling buiten beschouwing als wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden, die zich vertalen in de volgende drie cumulatieve toetsen:
- de beleggingstoets. Een belastingplichtig lichaam voldoet aan deze toets als gedurende minimaal negen maanden in het jaar waarin het verlies is geleden en in het jaar waarin de belastbare winst of het binnenlandse inkomen is behaald waarmee het verlies voorwaarts zou worden verrekend, zijn bezittingen niet grotendeels bestaan uit beleggingen; en
- de inkrimpingstoets. Deze toets houdt in dat direct voorafgaande aan de belangenwijziging de gezamenlijke omvang van de werkzaamheden van de belastingplichtige niet is afgenomen tot minder dan 30% van de gezamenlijke omvang van de werkzaamheden aan het begin van het oudste verliesjaar; en
- de intentietoets, die erop neerkomt dat men op het moment van de belangenwijziging niet het voornemen had om de gezamenlijke omvang van de op dat tijdstip aanwezige werkzaamheden binnen drie jaar alsnog te laten afnemen tot minder dan 30% van de gezamenlijke omvang van de werkzaamheden bij het begin van het oudste verliesjaar.
Opeenvolgende wijzigingen
De staatssecretaris van Financiën heeft in een besluit gesteld dat bij opeenvolgende aandeelhouderswijzigingen men ook eerdere wijzigingen in aanmerking moet nemen. Het gaat daarbij om aandeelhouderswijzigingen vanaf het begin van het oudste verliesjaar. Voor wat betreft de inkrimpingstoets moet men in zo’n geval de werkzaamheden vlak vóór de wijziging vergelijken met de werkzaamheden aan het begin van het oudste verliesjaar. Dit geldt ook als bij een eerdere aandeelhouderswijziging men voldeed aan de inkrimpingstoets en de mogelijkheid tot verliesverrekening intact bleef.
Mogelijke herwaardering
Bij beperking of uitsluiting van de verliescompensatie, mag de bv met de compensabele verliezen vlak vóór de belangenwijziging een herinvesteringsreserve in de winst opnemen. Vervolgens kan de bv de boekwaarde van haar bezittingen verhogen tot maximaal de waarde in het economische verkeer. Dankzij de herwaardering worden de verliezen uit de periode vóór de belangenwijziging zo veel mogelijk gecompenseerd met de stille reserves die zijn opgebouwd in de die periode. De herwaardering is beperkt tot het bedrag van de te verrekenen verliezen. Opwaardering van een bezitting is niet mogelijk voor zover dit zou moeten leiden tot een opwaardering van een verplichting.
Keuze herwaardering
In beginsel moet men de keuze voor de herwaardering maken vóór het moment waarop de aanslag over het jaar van de belangenwijziging onherroepelijk vaststaat. Als het belastingplichtige lichaam te goeder trouw is, keurt de staatssecretaris goed dat het alsnog de herwaardering toepast. Het lichaam moet dan wel een gemotiveerd verzoek om toepassing van de hardheidsclausule indienen bij de directie vaktechniek van de Belastingdienst te Den Haag.
Meer informatie: ministerie van Financiën, 25 februari 2015, BLKB2015/211 M
Geef een reactie