Het besluit omzetbelasting landbouw van 22 december 2017 is gewijzigd. De wijziging betreft de verwerking van de zogenoemde gebruiksvee-arresten.
De Hoge Raad heeft in vijf arresten op 7 juni 2019 (gebruiksvee-arresten) beslist dat de btw kan worden herzien die in rekening is gebracht ter zake van de opfokkosten van kalveren (jongvee) tot melkkoeien. De gebruiksvee-arresten kunnen gevolgen hebben voor ondernemers voor wie op 1 januari 2018 de landbouwregeling verplicht eindigde en mogelijk ook voor ondernemers die vóór die datum de regeling vrijwillig hebben beëindigd. De betreffende ondernemers kunnen in bepaalde gevallen de btw op de hiervoor bedoelde opfokkosten alsnog herzien. Uit praktische overwegingen zijn hierna goedkeuringen opgenomen die het mogelijk maken om de btw in één keer te herzien door het indienen van een suppletieaangifte over 2019 en de herzienings-btw te berekenen op basis van forfaitaire percentages. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen de situatie waarin tijdig bezwaar/beroep is ingesteld en de situatie waarin dat niet is gebeurd.
Goedkeuringen
Omdat de omvang van de opfokkosten in veel gevallen niet voor elk dier afzonderlijk te bepalen is, keurt de staatssecretaris goed dat de ondernemer bij de berekening van de btw-herzieningsbedragen die het rechtstreekse gevolg zijn van de gebruiksvee-arresten, de hierna vermelde forfaitaire percentages hanteert.
Berekening van de herziening als het bezwaar en/of beroep tijdig is ingediend
Als de ondernemer tijdig bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft aangetekend tegen de aangifte over het tijdvak waarin de herziening per 31 december 2017 ter zake van het jongvee en/of de melkkoeien moe(s)t worden verwerkt, kan de ondernemer de herzienings-btw als volgt berekenen.
- 3,7% van de balanswaarde van de melkkoeien op 31 december 2017; en
- 7,6% van de balanswaarde van al het jongvee op 31 december 2017.
Berekening van de herziening als het bezwaar en/of beroep niet tijdig is ingediend
Als de ondernemer niet tijdig bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft aangetekend tegen de aangifte over het tijdvak waarin de herziening per 31 december 2017 ter zake van het jongvee en/of melkvee moe(s)t worden verwerkt, gelden de volgende uitgangspunten:
- De ondernemer kan alleen herzien vanaf 2019, het jaar van de gebruiksvee-arresten, voor tijdvakken die op de dag vóór de gebruiksvee-arresten nog niet onherroepelijk vaststonden;
- Jongvee dat op 31 december 2017 ouder was dan één jaar, is vóór de datum van de gebruiksvee-arresten (7 juni 2019) in gebruik genomen als melkkoe. Daarom kan niet (alsnog) worden herzien op jongvee dat op 31 december 2017 jonger was dan twee jaar, maar ouder dan één jaar.
De ondernemer kan de herzienings-btw als volgt berekenen.
- 2,4% van de balanswaarde van de melkkoeien op 31 december 2017; en
- 7,6% van de balanswaarde van het jongvee dat op 31 december 2017 jonger was dan één jaar én dat in 2019 in gebruik is genomen in een tijdvak dat op 6 juni 2019 nog niet onherroepelijk vaststond.
Daarnaast keurt de staatssecretaris uit praktische overwegingen het volgende goed met toepassing van artikel 63 AWR (hardheidsclausule).
Goedkeuring
De staatssecretaris keurt goed dat de ondernemer de hiervóór bedoelde herziening die voortvloeit uit de gebruiksvee-arresten voor alle herzieningsjaren in één keer opneemt in een suppletieaangifte over het jaar 2019 voor zover deze btw nog niet in aftrek is gebracht.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 7 augustus 2020 en werkt terug tot en met 7 juni 2019.
Meer informatie: Besluit van 27 juli 2020, Stcrt. 2020, 41647
BTW congres 2020
Tijdens het BTW Congres 2020 op 25 september 2020 praten ervaren BTW-specialisten u bij over de laatste ontwikkelingen op het gebied van de BTW.
Geef een reactie