De levering van gronden is in beginsel een vrijgestelde prestatie voor de omzetbelasting. Bij het vaststellen van de WOZ-waarde moet de gemeente dus uitgaan van de waarde exclusief btw. Van een belaste levering is alleen sprake als de gemeente kan bewijzen dat die gronden kwalificeren als bouwterrein voor de omzetbelasting.
Een gemeente die een natuurmonument, cultuurgronden en groenstroken (gronden) had geleverd aan een universiteit beschouwde deze gronden als bouwterrein. Om die reden was de gemeente uitgegaan van de grondprijzen van die gronden inclusief btw. De universiteit zou die gronden aanhouden om deze in de toekomst te bebouwen, zo stelde de fiscus. Hof Den Haag wees de fiscus op het feit dat de levering van bouwterreinen een uitzondering vormt op de hoofdregel dat levering van gronden is vrijgesteld van btw. De uitzondering wordt alleen toegepast als de fiscus aannemelijk kan maken dat bewerkingen zijn plaatsgevonden of voorzieningen zijn getroffen met het oog op de bebouwing van die gronden. Nu dat hier niet was gebeurd, verklaarde het hof het beroep van de universiteit gegrond. De gronden werden in aanmerking genomen tegen een waarde exclusief omzetbelasting, wat leidde tot een verlaging van de vastgestelde WOZ-waarde.
Wet: artikel 11, lid 1 Wet OB 1968
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Gravenhage, 31 oktober 2012, (gepubliceerd 11 januari 2013), LJN: BY8212
Geef een reactie