In een geschil met de Belastingdienst over de hoogte van de aftrekbare kosten van gas, water en elektriciteit is informatie van groot belang voor de ondernemer. Hij moet inzage kunnen geven in het werkelijk verbruik van de bedrijfsruimtes. Is zijn berekening alleen gebaseerd op het aantal elektrische apparaten en de grootte van zijn bedrijfsruimtes? Dan heeft hij onvoldoende bewijs.
Een man exploiteerde een schildersbedrijf en een café. Het café was een onderdeel van een groter complex. Dit complex omvatte naast het café zeven appartementen en een kelder. De man was eigenaar van het hele complex. Per jaar was hij zo’n € 12.610 kwijt aan kosten van gas, water en licht. Volgens de man was daarvan hoogstens € 1.000 toe te rekenen aan ieder appartement, zodat minstens € 5.610 aftrekbare bedrijfskosten waren. De Belastingdienst denkt dat maar een kwart van de kosten, dus ongeveer € 3.153, zijn toe te rekenen aan het café. Het geschil belandt voor Hof Den Bosch.
Onvoldoende motivering
Voor het hof stelt de man dat in het café acht elektrische apparaten staan zoals koelingen, vriezers en friteuses. Daarnaast wijst hij erop dat het café met een inhoud van 213 m3 groter is dan de appartementen, die elk maar een inhoud van 130 m3 hebben. Verder staan in de verschillende ruimtes tussenmeters waarop de meterstanden zijn te zien. De man geeft deze meterstanden door aan zijn huurders. Maar sommige gegevens van de tussenmeters ontbreken. Bovendien beschikt de man niet over concrete gegevens waarmee hij het daadwerkelijk verbruik van zijn café kan onderbouwen. Daarom is het hof niet overtuigd dat meer dan een kwart van de energiekosten zijn toe te rekenen aan het café. De rechter wijst het hoger beroep van de man af.
Wet: art. 3.8 Wet IB 2001
Geef een reactie