De omstandigheid dat de naheffingstermijn dreigt te verlopen is op zich onvoldoende reden om een naheffingsaanslag btw op te leggen voordat de belanghebbende over het voornemen daartoe wordt ingelicht en daarover wordt gehoord. Zo luidt het oordeel van de Hoge Raad.
De Hoge Raad stelde in zijn arrest voorop dat de verplichting om de rechten van de verdediging te eerbiedigen (verdedigingsbeginsel) een beginsel van het recht van de EU is. Dit beginsel geldt als besluiten worden genomen die vallen binnen het toepassingsgebied van het Unierecht. Grondrechten zoals het verdedigingsbeginsel hebben overigens geen absolute werking. Een beperking van deze rechten is toegestaan als daarmee een of meer doeleinden van algemeen belang wordt gediend. En dan nog mag deze beperking geen onevenredige ingreep zijn die de gewaarborgde rechten in de kern aantast. De dreiging van het verstrijken van de naheffingstermijn en het naderend faillissement van de belastingschuldige zijn geen omstandigheden die een beperking van het verdedigingsbeginsel zonder meer rechtvaardigen. Ook had Hof Den Haag in de voorafgaande zaak het verzoek om een onderzoek ter plaatse onvoldoende gemotiveerd afgewezen. Daarom verwees de Hoge Raad de zaak door naar een ander hof.
Wet: artikel 8:50, eerste lid Awb
Meer informatie: Hoge Raad, 13 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3295
Geef een reactie