Binnen de erfbelasting worden woningen in beginsel gewaardeerd tegen de WOZ-waarde. Tot 1 januari 2012 moesten erfgenamen de WOZ-waarde over het jaar van vererving nemen. Deze methode was volgens Hof Amsterdam toegestaan omdat geen sprake was van een buitensporige last.
Voor Hof Amsterdam had een vrouw gesteld dat zij buitensporig werd belast over een woning die zij had geërfd op 6 september 2011. De WOZ-waarde over 2011, waarvoor 1 januari 2010 als waardepeildatum gold, was € 32.000 hoger dan de WOZ-waarde over 2012. Dit kwam mede doordat de WOZ-beschikking over 2012 uiteindelijk door een rechtbank was verminderd. Maar volgens het hof mag de wetgever ten behoeve van de eenvoud een zekere ruwheid in de berekeningswijze aanvaarden. Daardoor mocht een periode van 22 maanden liggen tussen de waardepeildatum en het tijdstip van verkrijging. Verder stelde het hof vast dat in deze zaak de effectieve belastingdruk voor erfgename 12,75% was. Het hof zag hierin geen buitensporige last. Ten slotte stelde de vrouw nog dat de WOZ-beschikking op willekeurige wijze onjuist was vastgesteld. Maar het hof wees de vrouw erop dat zij in bezwaar had kunnen gaan tegen de WOZ-beschikking over 2011. Zij had dit door omstandigheden echter niet (tijdig) gedaan. Het hof verklaarde daarom het hoger beroep van de erfgename ongegrond.
Let op!
Sinds 1 januari 2012 mag de belastingplichtige kiezen voor het hanteren van de WOZ-waarde voor het kalenderjaar dat volgt op het jaar van verkrijging.
Wet: artikel 21, vijfde lid, SW 1956
Meer informatie: Hof Amsterdam, 13 mei 2015 (gepubliceerd 5 augustus 2015), ECLI:NL:GHAMS:2015:3226
Geef een reactie