Als binnen een groep een voornemen tot herinvestering bestaat, kan dit voornemen worden toegerekend aan de bv met de herinvesteringsreserve. Het moet dan wel duidelijk zijn dat de investering niet net zo goed door een andere bv binnen de groep zou kunnen worden gedaan.
Het ging in de zaak bij Gerechtshof Amsterdam om een bv die behoorde tot een groep van vennootschappen die zich bezighield met de aan- en verkoop en de ontwikkeling en exploitatie van onroerende zaken. De bv had een herinvesteringsreserve gevormd van € 1,7 miljoen. In geschil was of deze moest vrijvallen omdat een herinvesteringsvoornemen ontbrak. Het hof vond het aannemelijk dat binnen de groep een voornemen bestond tot investering. Maar dit hield niet zonder meer in dat dit concrete investeringsvoornemen ook of uitsluitend aan de bv moest worden toegerekend. Daarvoor waren nog bijkomende omstandigheden vereist, waaruit het hof moest kunnen afleiden dat niet – op enig moment – ook een andere vennootschap van de groep die investering zou kunnen (gaan) doen. Die omstandigheden ontbraken en de hir moest vrijvallen, oordeelde het hof.
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 15 november 2012 (gepubliceerd op 28 november 2012), LJN: BY4277
Geef een reactie