Er bestaat een relatie tussen de handelsinkoopwaarde van een auto in beschadigde staat en de herstelkosten van de schade. Dit is echter geen een-op-een-relatie, zodat de herstelkosten niet volledig in mindering komen op de grondslag voor de BPM, aldus Hof Amsterdam.
Een vrouw liet een beschadigde auto registreren. De steuninrichting, de wielophanging en het subframe waren defect. Ook kon de auto niet rollen of worden gerold. Het was daarom duidelijk dat vanwege deze schade een verlaging van de BPM-grondslag moest plaatsvinden. De vraag was alleen met welk bedrag. De vrouw wilde het volledige bedrag van de herstelkosten inclusief btw aftrekken van de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat. Maar de taxateur die was ingeschakeld door de fiscus verklaarde voor het hof dat in de autohandel circa 60-65% van de gecalculeerde schade leidde tot een daadwerkelijke waardevermindering van de auto. Dit kwam mede doordat herstel plaatsvond in de ‘verloren uurtjes’. Al met al oordeelde het hof dat de inspecteur de BPM-grondslag niet op een te hoog bedrag had vastgesteld.
Wet: artikel 10, eerste lid Wet BPM 1992
Regeling: artikel 8, vierde lid, Uitv.reg. BPM 1992
Meer informatie: Hof Amsterdam, 1 maart 2016 (gepubliceerd 9 maart 2016), ECLI:NL:GHAMS:2016:822
Geef een reactie