Minister Koolmees gaf in de beantwoording van Kamervragen aan dat hij heeft besloten een herstelmogelijkheid te bieden aan werkgevers zodat zij op het moment van de vaststellingsaanvraag NOW het verzoek kunnen doen om de aanvraag op werkmaatschappijniveau te doen in plaats van op concernniveau. Een en ander is vastgelegd in een besluit.
In een artikel in het Financieel Dagblad hebben accountants onlangs hun zorg uitgesproken dat (onderdelen van) concerns mogelijk fouten hebben gemaakt bij het aanvragen van NOW en daardoor de noodsteun moeten terug betalen. In antwoord op vragen van Kamerlid Palland (CDA) heeft minister Koolmees laten weten bekend te zijn met de problematiek en een herstelmogelijkheid te gaan bieden.
De werkgevers hebben een aanvraag om een tegemoetkoming in de loonkosten ingediend zonder rekening te houden met (de consequenties van) het in de NOW gehanteerde groepsbegrip en de voorwaarden die zijn verbonden aan het vaststellen van de subsidie op het niveau van de werkmaatschappij. De minister vindt het onwenselijk dat bedrijven in deze situatie in feite geen beroep kunnen doen op de NOW-regeling, en dat zij te maken zouden krijgen met een nihilstelling van de subsidie. Daarom bereidt hij een wijziging van de NOW-1 en 2 voor die het mogelijk maakt dat deze bedrijven bij de aanvraag van vaststelling alsnog ervoor in aanmerking komen dat de subsidie niet op het niveau van het concern maar op het niveau van de werkmaatschappij wordt vastgesteld. Voorwaarde blijft wel dat de groep waarvan ze deel uitmaken als geheel geen 20% omzetverlies heeft. Onveranderd blijft dat wanneer het concern als geheel een omzetverlies van 20% of meer heeft een aanvraag op concernniveau gedaan moet worden. Voor concerns met Nederlandse en buitenlandse dochters moet de omzetdaling van de rechtspersonen in de groep die geen Nederlands SV-loon hebben niet meegeteld worden. Wordt de subsidie toch op het niveau van de werkmaatschappij aangevraagd en is er op concernniveau sprake van een omzetverlies 20% of meer%, dan zal de subsidie op nihil worden vastgesteld.
Voorwaarden
De voorgenomen wijziging van de NOW ziet er ten eerste op dat de in de NOW-1 geldende voorwaarde, dat een aanvraag op werkmaatschappijniveau alleen gedaan kan worden als de NOW-aanvraag is gedaan op of na 5 mei 2020, vervalt. Daarnaast moet in plaats van bij de initiële aanvraag (om subsidieverlening) bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan twee voorwaarden worden voldaan. Allereerst aan de voorwaarde dat een aanvrager dient te beschikken over een verklaring dat er op het niveau van de groep geen dividend/bonus wordt uitgekeerd of eigen aandelen worden ingekocht over 2020 op het niveau van het groepshoofd/de moeder van de werkmaatschappij tot aan de datum van vaststelling van de jaarrekening. Ten tweede gaat het om de voorwaarde dat de aanvrager moet beschikken over een overeenkomst van de vakbond of andere vertegenwoordiging van werknemers over werkbehoud.
Uiteraard moet ook aan de overige eisen van een aanvraag op werkmaatschappijniveau (artikel 6a van de NOW-1 en artikel 7 van de NOW 2) worden voldaan bij de aanvraag van de vaststelling.
Een ander probleem is dat bedrijven soms aanlopen tegen het feit dat zij bij de subsidieaanvraag voor de NOW-regeling niet dezelfde periode hebben gekozen waarin zij een omzetdaling verwachten als andere onderdelen van de groep. Dit is echter wel noodzakelijk voor de definitieve vaststelling van de subsidie; de NOW schrijft dit dan ook voor. De minister is nu de uitvoeringstechnische consequenties van een herstelmogelijkheid voor bedrijven op dit punt in kaart aan het brengen. Het besluit treedt op 1 oktober 2020 in werking.
Meer informatie: Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 september 2020, 2020-0000127109, Stcrt. 2020, 50202
Geef een reactie