Als een opdrachtnemer te goeder trouw is, kan de Belastingdienst een verstrekte verklaring arbeidsrelatie niet met terugwerkende kracht herzien.
Een man was als verpleegkundige werkzaam. Voor de jaren 2010, 2011 en 2012 was zijn verzoek om een verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming (VAR-WUO) steeds gehonoreerd. Ook voor 2013 kreeg hij een VAR-WUO toegekend. Deze VAR zou gelden van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013. Op 15 oktober 2013 besloot de inspecteur de VAR-WUO voor 2013 met terugwerkende kracht te herzien omdat de feiten en omstandigheden waren gewijzigd. Hij constateerde dat de werkzaamheden van de verpleegkundige in dienstbetrekking plaatsvonden. Vervolgens legde de Belastingdienst de man een naheffingsaanslag ZVW op over heel 2013. De man ging in bezwaar.
Vertrouwensbeginsel
Rechtbank Gelderland verwerpt de stelling van de man dat zijn werkzaamheden in 2013 kwalificeerden als ondernemingswerkzaamheden. Maar zijn beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt wel. In beginsel mag een belastingplichtige vertrouwen ontlenen aan een afgegeven VAR, ook voor wat betreft de ZVW. Een beroep op het vertrouwensbeginsel is niet mogelijk als de VAR is vervalst of onder valse voorwendselen is aangevraagd. Maar deze situatie deed zich hier niet voor. Bij het opleggen van de aanslag ZVW over 2013 moet de Belastingdienst daarom het inkomen behaald in de periode van 1 januari 2013 tot 15 oktober 2013 aanmerken als winst uit onderneming. Het inkomen in de periode van 15 oktober 2013 tot en met 31 december 2013 vormt loon uit dienstbetrekking.
Let op!
Hoewel het stelsel van de VAR niet langer geldt, vinden nog steeds procedures over de VAR plaats. Bovendien zullen de procedures rond het VAR-systeem invloed kunnen hebben op de ontwikkeling en werking van de opdrachtgeversverklaring.
Wet: art. 2, 42, eerste lid en 43 ZVW, art. 2.1.1. Wlz en art. 87a Wfsv
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 1 april 2019 (gepubliceerd 3 april 2019), ECLI:NL:RBGEL:2019:1394
Geef een reactie