Als een belastingplichtige zelf via een herziene aangifte verzoekt om herverdeling van de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen en box 3-vermogen, is geen sprake van het ontbreken van een nieuw feit dat navordering verhindert.
Een gehuwde belastingplichtige wilde bij nader inzien een andere verdeling van de gemeenschappelijke vermogensbestanddelen dan hij oorspronkelijk in zijn aangifte had aangegeven. De inspecteur kwam aan dit verzoek tegemoet. Een paar dagen later diende de man een tweede herziene aangifte in. Naar aanleiding van deze aangifte legde de inspecteur hem een navorderingsaanslag op. Voor Hof Amsterdam geeft de man aan dat de fiscus hem geen navorderingsaanslag kan opleggen omdat geen sprake is van een nieuw feit. De man is van mening dat de inspecteur over alle benodigde informatie beschikte voordat de verminderingsbeschikking van 4 september 2015 werd opgelegd. De tweede herziening van de aangifte was op 13 augustus 2015 ingediend net nadat de inspecteur op 11 augustus 2015 opdracht had gegeven om de verminderingsbeschikking op basis van de eerste herziene aangifte uit te doen gaan. Volgens het hof kan navordering echter plaatsvinden omdat te weinig belasting is geheven doordat ook de verdeling van het gemeenschappelijke inkomens- en vermogensbestanddelen is herzien. Aangezien om die reden een navorderingaanslag is opgelegd, kan navordering plaatsvinden zonder nieuw feit.
Geen kostenvergoedingen of -verlagingen
De man verzoekt verder nog om een verlaging van de belastingrente en een vergoeding van proceskosten. Beide verzoeken worden niet gehonoreerd. In aanvulling op het beroepschrift had de man aangegeven dat hij niet was gehoord in de bezwaarfase. Het hof ging hier niet in mee. De inspecteur had duidelijk aangegeven dat de man gehoord kon worden als hij dat wilde. Ook heeft de man onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld om een onrechtmatige daad aan te tonen waarvoor een schadevergoeding kon worden verstrekt.
Wet: art. 16, lid 2 aanhef en onderdeel b AWR, art. 2.17 lid 4 Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam 17 mei 2018 (gepubliceerd 22 augustus 2018), ECLI:NL:GHAMS:2018:1613
Geef een reactie