De inkomstenbelasting kent diverse faciliteiten voor ondernemers. Vaak geldt daarbij de voorwaarde dat de ondernemer aan het urencriterium voldoet. Dat kan in gevaar komen als de ondernemer ook in dienstbetrekking werkt of achteraf wordt geoordeeld dat hij in dienstbetrekking werkte (wet DBA!).
Ondernemingsfaciliteiten
De volgende ondernemersfaciliteiten zijn alleen van toepassing als de ondernemer aan het urencriterium voldoet:
- de mogelijkheid om 9,8% van de winst uit onderneming te doteren aan de fiscale oudedagsreserve (FOR). De FOR-dotatie bedraagt in beginsel maximaal € 8.774 (bedrag 2016);
- de zelfstandigenaftrek van maximaal € 7.280 (bedrag 2016), mits de winst daarvoor toereikend is. Dit bedrag is voor starters nog verhoogd met € 2.123. Voor ondernemers die de AOW-gerechtigde leeftijd zijn gepasseerd geldt juist een 50% lagere vrijstelling;
- de aftrek speur- en ontwikkelingswerk (S&O) van in beginsel € 12.484 (bedrag 2016). Dit bedrag wordt voor starters nog verhoogd met € 6.245;
- de meewerkaftrek. Deze is afhankelijk van de winst; en
- de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid van minstens € 4.000 (bedrag 2016). Hiervoor geldt een verlaagd urencriterium.
Voor de meeste faciliteiten gelden daarnaast aanvullende voorwaarden.
Ondernemer
Het urencriterium is alleen van belang voor natuurlijke personen die kwalificeren als echte ondernemers voor de inkomstenbelasting. Het gaat dus om de personen die op eigen rekening een onderneming drijven en verbonden zijn voor de verbintenissen van de onderneming. Medegerechtigden en andere winstgenieters zijn geen echte ondernemers. Zij komen niet in aanmerking voor de ondernemersfaciliteiten waarvoor het urencriterium van belang is.
Uren
Een ondernemer voldoet aan het urencriterium als hij aan twee voorwaarden voldoet. De eerste voorwaarde is het meest bekend. Deze voorwaarde houdt in dat de ondernemer minstens 1225 uren besteedt aan werkzaamheden voor één of meer ondernemingen. De werkzaamheden zijn alleen van belang als de belastingplichtige de winst uit de desbetreffende onderneming geniet als een echte ondernemer. Deze voorwaarde kan een probleem worden als de ondernemer ook in dienstbetrekking werkt. Recent kon een belastingconsulent daardoor niet aannemelijk maken dat hij zoveel uren in het belang van zijn onderneming had besteed. Ook ervaren ondernemers kunnen echter in de problemen komen.
Grotendeelscriterium
De tweede voorwaarde is dat de ondernemer meer dan de helft van zijn totale arbeidstijd besteedt aan werkzaamheden voor zijn onderneming(en). Ook deze voorwaarde kan een probleem worden als de ondernemer ook in dienstbetrekking werkt. In een zaak voor Hof Leeuwarden uit 2012 had een exploitant van een restaurant een fulltime baan. Hij besteedde 2080 uren aan werkzaamheden voor zijn dienstbetrekking. Om aan het grotendeelscriterium te voldoen moest hij dus minstens 2081 uren aan zijn onderneming besteden. Zijn totale arbeidstijd zou dan 4161 uren zijn, waarvan de ondernemer meer dan de helft aan zijn onderneming had besteed. De exploitant kon dit echter niet aannemelijk maken, zodat hij niet voldeed aan het urencriterium. Maar in een oudere zaak (Hof Arnhem, 12 augustus 2004) bleek een ondernemer die ook fulltime als muzikant in dienstbetrekking was toch aan beide voorwaarden van het urencriterium te voldoen. Onbetaalde uren die zijn verricht met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming kunnen ook meetellen voor het urencriterium (Hof Leeuwarden 2011).
Dienstbetrekking niet altijd een probleem
Het gedeeltelijk werken in een dienstbetrekking hoeft niet altijd problemen op te leveren. Een relatief beperkt aantal uren in dienstverband kan namelijk opgaan in de ondernemersactiviteiten als daarvoor aan de voorwaarden is voldaan. Dat is (volgens de Hoge Raad, bijv.: ECLI:NL:HR:2001:AB2782) het geval als de werkzaamheden in loondienst nauw samenhangen met de werkzaamheden in de eigen onderneming èn daaraan ondergeschikt zijn.
Een voorbeeld hiervan is een tandarts die ook voor een klein deel van zijn uren als schooltandarts werkt. Een ander voorbeeld is een zelfstandig musicus die vanwege zijn bekendheid en prestaties als musicus, gevraagd is per maand ruim tien uur op het conservatorium les te geven. Het loon wordt dan aangemerkt als winst uit onderneming en de gewerkte uren tellen mee voor het urencriterium. Hiervan zijn meer voorbeelden te vinden in de jurisprudentie over de VAR (voormalig artikel 3.156 Wet IB 2001).
Starters
Een startende ondernemer hoeft niet aan het grotendeelscriterium te voldoen. Hij hoeft dus alleen 1225 uren aan zijn onderneming te besteden. Een ondernemer kwalificeert in een kalenderjaar als een starter als hij in één of meer van de vijf voorafgaande jaren nog geen ondernemer was.
Verlaagd urencriterium
Als een startende ondernemer recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, mag hij onder voorwaarden de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid toepassen. Hiervoor hoeft hij niet te voldoen aan het normale urencriterium, maar wel aan het verlaagd urencriterium. Dat betekent dat hij minstens 800 uren in zijn onderneming moet werken in plaats van minstens 1225 uren. Omdat hij een starter is, hoeft hij bovendien niet te voldoen aan het grotendeelscriterium.
Zwangerschap
Gedurende een periode die overeenkomt met het zwangerschaps- en bevallingsverlof voor werkneemsters worden de werkzaamheden voor de bepaling van de gewerkte uren geacht niet te zijn onderbroken.
Wet: artikel 3.6 IB 2001
Geef een reactie