De beschikking van de 30%-regeling liep tot 1 januari 2021. Tegen die beschikking is geen bezwaar gemaakt, zodat die beschikking onherroepelijk vaststaat. De rechtbank komt daardoor niet meer toe aan de beoordeling of het einde van het overgangsrecht Belastingplan 2019 in strijd is met enige wet- of regelgeving.
Een werknemer heeft bezwaar gemaakt tegen de ingehouden loonheffing over de maanden februari, maart, april en mei 2021, omdat de 30%-regeling niet is toegepast. De werknemer heeft beroep ingesteld bij de rechtbank Noord-Holland, die het beroep ongegrond heeft verklaard. In hoger beroep bij het gerechtshof Amsterdam is in geschil of de loonheffing correct is ingehouden zonder toepassing van de 30%-regeling.
Oordeel hof
Het gerechtshof Amsterdam oordeelt dat de 30%-regeling niet kan worden toegepast omdat er geen geldige beschikking is voor de betreffende periode. De beschikking die de werknemer had, liep tot 1 januari 2021 en er is geen nieuwe beschikking afgegeven voor de daaropvolgende tijdvakken. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.
Zie ook:
Gerechtshof Amsterdam, 3 december 2024 (gepubliceerd 25 december 2024), ECLI:NL:GHAMS:2024:3556, 24/3136 tot en met 24/3141 en gerechtshof Amsterdam, 3 december 2024 (gepubliceerd 25 december 2024), ECLI:NL:GHAMS:2024:3554, 24/3123 tot en met 24/3126
Wet: art. 31a lid 8 Wet LB 1964, art. 10ea lid 1 Uitv besl LB 1965
Bron: gerechtshof Amsterdam 3 december 2024 (gepubliceerd 25 december 2024), ECLI:NL:GHAMS:2024:3560, 24/3132 tot en met 24/3135
Geef een reactie