Bij de beantwoording van de vraag of de bestuurder van een bv aansprakelijk is voor de invorderingsrente en -kosten die samenhangen met de niet betaalde belastingen, ligt de stelplicht en bewijslast op de ontvanger van Belastingdienst.
De Belastingdienst kan elke bestuurder van een bv hoofdelijk aansprakelijk stellen voor belastingschulden van een bv. Zie in dit kader het bericht ‘Keuze tussen ‘melden of betalen’ bij betalingsonmacht?’. Maar daar houdt het niet op. De fiscus kan de bestuurder ook aansprakelijk stellen voor de invorderingsrente en -kosten die verband houden met de belasting waarvoor de aansprakelijkheid geldt. In dat geval moet de ontvanger van de Belastingdienst zien te bewijzen op basis van feiten en omstandigheden dat het belopen van de invorderingsrente en -kosten aan de bestuurder is te wijten. Dit heeft de Hoge Raad beslist in een zaak waarin een bestuurder aansprakelijk werd gesteld voor onbetaald gebleven naheffingsaanslagen voor de omzetbelasting en loonheffingen. Er was namelijk sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Volgens de Hoge Raad heeft het hof de stelplicht en bewijslast van de ontvanger miskend. De Hoge Raad vond bovendien dat het hof ten onrechte heeft nagelaten te beoordelen of het aan de bestuurder te wijten was dat de naheffingsaanslagen niet waren betaald. De Hoge Raad verwees de zaak door naar Hof Den Bosch.
Wet: artikel 32 Invorderingswet 1990, artikel 36 Invorderingswet 1990
Meer informatie: Hoge Raad, 8 juni 2012, LJN: BW7714
Geef een reactie