Als de inspecteur ervoor kiest een inkomen te schatten, moet hij voldoende toelichten dat die schatting redelijk is, vond Hof Arnhem-Leeuwarden. Ook mocht de inspecteur niet zomaar het hele inkomen aan één partner toerekenen. Het hof publiceerde deze zaak, mogelijk op verzoek, nadat de Hoge Raad deze casseerde.
Bij een BZN zaak had de inspecteur het (extra) inkomen van een zwartspaarder modelmatig geschat. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden was de schatting niet redelijk omdat hij het door hem gebruikte model onvoldoende toelichtte. Ook mocht de inspecteur niet zomaar dat inkomen aan één partner toerekenen. De toename van het inkomen per jaar door inleg en rendement was in het model 23,5%. Hoewel de inspecteur een model mag gebruiken en een model een zekere ruwheid mag hebben, vond het hof deze schatting onredelijk. Het was duidelijk geworden dat belanghebbende uitsluitend obligaties had en de inspecteur had daar klaarblijkelijk geen rekening mee gehouden. Hij had immers niet aangegeven wat in het model de samenstelling van het inkomen was. Het hof verlaagde de geschatte toename naar 10% per jaar en het te belasten extra inkomen hierdoor met iets minder dan een derde. Verder oordeelde het hof dat het onjuist was dat de inspecteur het inkomen geheel aan de man had toegerekend omdat deze niet zelf een verdeling koos. Hof Arnhem-Leeuwarden verlaagde het toe te rekenen inkomen nog weer met de helft, en verminderde de navorderingsaanslag van € 6.243 tot € 2.351.
Wet: artikel 27e AWR; artikel 2.17, vierde lid, ten tweede, Wet IB 2001.
Meer informatie: Hof Arnhem-Leeuwarden, 18 februari 2014 (gepubliceerd 18 december 2015), ECLI:NL:GHARL:2014:10305
Geef een reactie