Na een langdurig huwelijk moest de man volgens het echtscheidingsconvenant slechts gedurende een korte periode alimentatie aan de vrouw te betalen. Met een beroep op de zogenaamde Haviltex norm week het hof af van het echtscheidingsconvenant en kende de vrouw voor een langere periode alimentatie toe.
Na een huwelijk van ruim 31 jaar sloten een man en vrouw –met hulp van mediation– een echtscheidingsconvenant waarin was bepaald dat de man slechts gedurende een periode van twee jaar (een beperkte) alimentatie aan de vrouw moest betalen. De man en vrouw hadden dit convenant gesloten in de verwachting dat de vrouw na ommekomst van twee jaar in staat zou zijn voldoende eigen inkomsten te verwerven om in haar levensonderhoud te voorzien. Wel was in het convenant een ‘escape’ opgenomen. Wanneer de omstandigheden sterk zouden wijzigen, waren andere afspraken mogelijk.
Tussen de man en de vrouw was in geschil of sprake was van een wijziging in de omstandigheden, waardoor de afspraken veranderd mochten worden. Volgens de vrouw was dit het geval omdat de verwachting dat zij na twee jaar weer zelfstandig in haar inkomen kon voorzien, niet was uitgekomen. De man was hier niet mee eens. Het hof beoordeelde de tekst van het echtscheidingsconvenant aan de hand van het zogenaamde Haviltex-criterium. Op basis hiervan moest niet alleen worden gekeken naar de letterlijke tekst van het convenant, maar ook naar de zin die de man en vrouw in de gegeven omstandigheden aan de bepalingen mochten toekennen en naar hetgeen de man en vrouw redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Op basis daarvan kwam het hof tot de conclusie dat de uitleg die de vrouw aan het convenant gaf het aannemelijkst was. Er was dus sprake van een wijziging in de omstandigheden, waardoor het hof aan de vrouw (een hogere) alimentatie toekende voor een langere termijn.
De vrouw had zich overigens ook beroepen op een grove schending van haar rechten nu de wettelijke alimentatietermijn (maximaal) 12 jaar bedraagt. Door eerst te kijken naar de bedoeling van de overeenkomst, kwam het hof aan dit betoog niet meer toe.
Meer informatie: Gerechtshof Leeuwarden, d.d. 19 april 2012 (gepubliceerd op 4 mei 2012), rolnr. 200.093.345/01, LJN BW4843
Geef een reactie