Onder bijzondere omstandigheden kan de rechter bepalen dat een belanghebbende recht heeft op een lagere proceskostenvergoeding dan het forfaitaire bedrag. De omstandigheid dat de belanghebbende in bezwaar is gegaan tegen een groot aantal WOZ-beschikkingen is geen bijzondere omstandigheid als per zaak afzonderlijke gronden zijn aangevoerd. De belanghebbende heeft in zo’n geval dus per gewonnen zaak recht op de normale proceskostenvergoeding.
En dat liep flink op toen de gemachtigde van een aantal belanghebbenden deelnam aan een hoorzitting in verband met bezwaarschriften tegen 54 WOZ-beschikkingen. Deze hoorzitting duurde in totaal zes en een half uur. En de uitkomst was dat 25 WOZ-waarden werden verminderd. De gemeente wilde per gewonnen zaak maar € 30 toekennen voor het bijwonen van de hoorzitting. De forfaitaire vergoeding bedroeg toen echter € 235 (inmiddels € 243). Een van de woningeigenaren ging in beroep. Hij eiste dat hij de gewone forfaitaire kostenvergoeding kreeg toegekend. De rechtbank willigde zijn verzoek in. De gemeente stelde nog dat hier sprake was van een bijzondere omstandigheid die een lagere vergoeding rechtvaardigde. De rechtbank volgde dit standpunt niet. Hoewel veel beschikkingen aan bod waren gekomen tijdens de hoorzitting, had de gemachtigde per zaak ook voorbereidingswerkzaamheden verricht. De 54 waarde-objecten waren verschillend van aard en per zaak waren aparte beroepsgronden aangevoerd.
Wet: artikelen 7:15, tweede lid en 8:75, eerste lid Awb
Besluit: artikel 2, derde lid Besluit proceskosten bestuursrecht
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland, 9 juli 2014 (gepubliceerd 16 juli 20140, ECLI:NL:RBNHO:2014:6280
Geef een reactie