Een btw-ondernemer kan niet alle btw op de woning met zonnepanelen aftrekken als hij die woning ook had laten bouwen als hij geen zonnepanelen had genomen. De Hoge Raad heeft dat bevestigd.
Een samenwerkingsverband van twee levenspartners had in 2015 een perceel bouwgrond gekocht. Vervolgens liet het samenwerkingsverband op dit perceel een woonhuis bouwen. Op het dak van het woonhuis liet het samenwerkingsverband zonnepanelen installeren. Op 1 september 2016 werd het woonhuis in gebruik genomen. De levenspartners gebruikten het pand grotendeels voor gezamenlijke bewoning. Het samenwerkingsverband verhuurde een werkkamer in het woonhuis aan een bv waarvan een van de partners dga was. Daarbij opteerden de partijen voor belaste verhuur. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de (verdere) aanspraak van het samenwerkingsverband op aftrek van de voorbelasting ter zake van de aanschaf van het perceel en de bouw van het woonhuis niet gehonoreerd. Zie ook NTFR 2019/1745.
Woning zou hoe dan ook zijn gebouwd
In cassatie heeft het samenwerkingsverband evenmin succes. De Hoge Raad haalt het volgende uit de hofuitspraak. Het samenwerkingsverband zou de kosten voor het perceel en het woonhuis hoe dan ook hebben gemaakt. Dus ook wanneer de zonnepanelen niet zouden zijn aangeschaft. Men kan daarom niet stellen dat deze uitgaven zijn gemaakt ten behoeve van het met zonnepanelen opwekken en tegen vergoeding leveren van energie. Dit oordeel is volgens de Hoge Raad cassatieproof. Voortbouwend op dat oordeel heeft het hof opgemerkt dat een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de verwerving van het perceel en de bouw van het woonhuis enerzijds en de levering van energie anderzijds ontbreekt. De Hoge Raad kan zich ook in dat oordeel vinden en verklaart het cassatieberoep ongegrond.
Wet: art. 15, eerste lid Wet OB 1968
Bron: Hoge Raad 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1158, 19/02837
Geef een reactie