Een directeur-grootaandeelhoudenr (dga) is niet aan te merken als ondernemer. Zo heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. Op basis van het arrest Van der Steen (C-355/06) van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 18 oktober 2007 komt de Hoge Raad hiermee terug van zijn eerdere rechtsopvatting (LJN AD3572).
In deze zaak heeft de belastinginspecteur bij beschikking de dga en twee vennootschappen aangemerkt als fiscale eenheid. De dga heeft een woonboerderij laten bouwen en de in rekening gebrachte omzetbelasting in de aangifte van de fiscale eenheid in aftrek gebracht. Naar aanleiding van het arrest Van der Steen heeft de inspecteur zich op het standpunt gesteld dat zich op de datum van dit arrest met betrekking tot de woonboerderij een onttrekking aan het ondernemingsvermogen heeft voorgedaan. Op grond daarvan heeft hij omzetbelasting nageheven. Het hof Amsterdam (LJN BN6227) heeft geoordeeld dat de dga materieel geen deel heeft uitgemaakt van de fiscale eenheid en dat geen belasting kan worden nageheven.
Dga geen ondernemer
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van de staatssecretaris tegen de uitspraak van het hof ongegrond. De Hoge Raad handhaaft op grond van het arrest Van der Steen niet langer zijn rechtsopvatting van het arrest van 26 april 2002. De dga is niet aan te merken als ondernemer. Gevolg van deze opvatting is dat belanghebbende nooit deel heeft uitgemaakt van de fiscale eenheid. Op de datum van het arrest Van der Steen heeft zich geen belastbaar feit, onttrekking aan het ondernemingsvermogen van belanghebbende, zoals de Inspecteur stelde, voorgedaan. De Hoge Raad merkt daarnaast op dat het rechtszekerheidsbeginsel zich verzet tegen naheffing van de naar nu blijkt ten onrechte in aftrek gebrachte belasting indien de belastingplichtigen hebben gehandeld overeenkomstig de door de nationale rechter in hoogste aanleg gewezen jurisprudentie.
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Meer informatie: Hoge Raad, 14 december 2012, LJN: BU7264
Geef een reactie