Een rechter hoeft een belanghebbende niet altijd te horen voordat hij uitspraak doet in een zaak waar ook een fiscale boete in geschil is. Met deze beslissing komt de Hoge Raad terug op eerdere rechtspraak.
In een uitspraak uit 1992 had de Hoge Raad beslist dat de rechter een verzet niet ongegrond mag verklaren voordat hij de belanghebbende heeft gehoord. Deze uitspraak was gebaseerd op rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Inmiddels is er nieuwe rechtspraak van dit Hof. Hieruit blijkt dat bij een bestuurlijke sanctie in belastingzaken het recht op een (openbare) zitting niet altijd hoeft te worden gegarandeerd. Dit is vooral het geval als duidelijk is dat zo’n zitting geen zin heeft vanwege de aard en de inhoud van de zaak en de wijze waarop het proces tot dan toe is verlopen. Volgens de Hoge Raad geldt dit ook voor verzetprocedures. De rechter hoeft een belanghebbende die verzet doet tegen een uitspraak, dus alleen te horen als het vereiste van een behoorlijk proces daartoe aanleiding geeft. Maar de rechter moet wel die afweging maken en dit in zijn uitspraak vermelden.
Wet: artikel 8:54 en 8:55 Awb
Meer informatie: Hoge Raad, 23 september 2011, LJN: BT2295
Geef een reactie