A-G Wattel is onlangs tot de conclusie gekomen dat de bouwkundige aard beslissend is voor de WBR-kwalificatie van een woning. Dr. Aad Rozendal verwacht dat de Hoge Raad de conclusie van de A-G zal volgen en sluit een wetswijziging niet uit.
De A-G conclusie werd afgelopen vrijdag gepubliceerd (zie: Bouwkundige aard beslissend voor WBR-kwalificatie woning). Taxence vroeg dr. Aad Rozendal, Hoofd Bureau Vaktechniek bij RSM Niehe Lancée Kooij en docent aan de Universiteit van Amsterdam, om een reactie: ‘De conclusie van de Advocaat-Generaal onderschrijf ik volledig. Volgens het toetsingskader dat destijds is gegeven dient de bouwkundige bestemming van het object als vertrekpunt en zijn het gebruik en de geschiktheid geen relevante factoren.’
Einde van discussies
Rozendal hoopt dat met deze conclusie een einde komt aan het voeren van overbodige discussies. ‘In de praktijk valt mij namelijk op dat de belastingdienst zich tot op heden regelmatig op het standpunt stelt dat geen sprake is van een woning op basis van niet-relevante aspecten, zoals bijvoorbeeld het argument dat het object in gebruik is (geweest) als kantoor en tevens van gemeente de bestemming kantoor heeft gekregen. Dit is echter geen correcte aanvliegroute. De bouwkundige bestemming – die juist het startpunt zou moeten zijn – wordt namelijk ten onrechte niet meegenomen. Bovendien is het feitelijke gebruik helemaal niet relevant en de publiekrechtelijke bestemming kan pas relevant worden als er twijfel bestaat over de bouwkundige bestemming.’
Hij verwacht dat de Hoge Raad het advies van de Advocaat-Generaal zal overnemen. ‘Het toetsingskader dat de A-G hanteert sluit namelijk naadloos aan bij de toelichting van de staatssecretaris zodat een andere uitleg nauwelijks voorstelbaar is’, aldus Rozendal.
Wetswijziging
‘Ik sluit overigens niet uit dat het Ministerie van Financiën de wet zal wijzigen. De consequentie is namelijk wel dat dit leidt tot ongewenste effecten. Zo is het mogelijk dat een aankoop van een pand dat niet als woning gebruikt gaat worden onder het 2%-tarief valt, terwijl de aankoop van een pand dat wel als woning gebruikt gaat worden onder het 6%-tarief kan vallen. Dit zal men niet voor ogen hebben gehad en kan dus een reden zijn om de wet aan te passen. Ik zou me kunnen voorstellen dat men aan de toepassing van dit lage tarief bijvoorbeeld de eis verbindt dat het object kwalificeert of zal gaan kwalificeren als een eigen woning in de inkomstenbelasting.’
Geef een reactie