Een bv kan soms een winstbijtelling in verband met een onzakelijke transactie met haar directeur-grootaandeelhouder (dga) compenseren met een hogere toevoeging aan de herinvesteringsreserve (HIR). Dit gebeurde namelijk ook in een zaak voor Rechtbank Arnhem.
De Belastingdienst kan een winstcorrectie toepassen als een bv een onzakelijke transactie heeft verricht met haar dga. Heeft bijvoorbeeld de bv een bedrijfsmiddel tegen een te lage waarde verkocht aan haar dga, dan zal de fiscus in beginsel het verschil tussen de werkelijke waarde en de onzakelijke verkoopprijs aanmerken als een verkapte winstuitdeling. Omdat zulke winstuitdelingen niet aftrekbaar zijn, wordt met de correctie de fiscale winst van de bv verhoogd. Heeft de bv echter het voornemen om te herinvesteren in een vervangend bedrijfsmiddel, dan kan zij de extra verkoopwinst onderbrengen in de HIR. Deze dotatie komt dan te staan tegenover de winstcorrectie, zodat per saldo de fiscale winst van de bv gelijk kan blijven. De dga geniet natuurlijk wel belastbaar dividend. In de zaak voor Rechtbank Arnhem had een bv een pand verkocht aan haar indirecte aandeelhouders. De boekwinst die zij daarbij had behaald, doteerde zij aan de HIR. De rechtbank oordeelde dat de bv een zakelijke prijs had moeten hanteren die ongeveer het dubbele was van de verkoopprijs. De bv had dus een verkapte winstuitdeling gedaan. Maar de bv mocht van de rechtbank de extra boekwinst ook doteren aan de HIR, zodat de Belastingdienst per saldo geen winstcorrectie mocht toepassen.
Wet: artikel 3.54 IB 2001 en artikel 10, eerste lid, onderdeel a Vpb 1969
Meer informatie: Rechtbank Arnhem, 22 mei 2012, LJN: BW6115
Geef een reactie