Een verschil in de cataloguswaarde en de historische nieuwwaarde van een auto, die in het buitenland is gekocht, kan de Belastingdienst aanleiding geven tot het opleggen van een naheffingsaanslag BPM. Aan de andere kant mag de belastingplichtige dan ook een hoger afschrijvingspercentage gebruiken. Dit zal de hoogte van de naheffingsaanslag drukken.
In een zaak voor Rechtbank Gelderland had een man in 2011 in Polen een personenauto gekocht en aangifte BPM gedaan. De Belastingdienst vond dat de man te weinig BPM had voldaan en legde hem een naheffingsaanslag op. De reden was dat de fiscus uitging van een hogere historische consumentenprijs en een hogere handelsinkoopwaarde. De rechtbank beaamde dat een hogere oorspronkelijke waarde leidde tot een hogere historische BPM. Maar daardoor gold ook een hoger afschrijvingspercentage bij dezelfde actuele waarde, wat het BPM-bedrag weer drukte. De rechtbank verlaagde daarom de naheffingsaanslag van € 1.979 naar € 27. Overigens is de BPM over personenauto’s sinds 2013 in beginsel niet meer afhankelijk van de cataloguswaarde, maar voor bestelauto’s is dit nog wel het geval.
Wet: artikel 10, tweede lid Wet BPM 1992
Regeling: artikel 8, vierde lid Uitv.reg. BPM 1992
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 5 februari 2015 (gepubliceerd 11 februari 2015), ECLI:NL:RBGEL:2015:666
Geef een reactie