Bij de berekening van een forfaitair voordeel uit een buitenlandse beleggingsvennootschap moet men ook kijken naar de hoogte van de jaarlijkse dividenduitkeringen en verkoopprijzen van deelnemingen. Zijn de dividenden en verkoopprijzen hoog? Dan zal dat vaak doorwerken naar de waarde in het economische verkeer van de beleggingsvennootschap.
Wie een aanmerkelijk belang houdt in een buitenlandse aandelenvennootschap, waarvan de bezittingen voor meer dan 50% (in)direct bestaan uit beleggingen, moet in beginsel een forfaitair regulier voordeel in aanmerking nemen. Normaal gesproken bedraagt dit forfaitaire voordeel 5,33% (percentage 2020) per jaar van de waarde in het economische verkeer (WEV) van de desbetreffende aandelen. In een zaak voor Rechtbank Gelderland had een aandeelhouder zijn de WEV van zijn aandelen berekend op bijna € 11,2 miljoen. Dit bedrag was gebaseerd op het eigen vermogen van de vennootschap. De rechtbank constateert dat de ontvangen dividenden echter gemiddeld ruim € 3,5 miljoen per jaar bedragen. Daarnaast heeft de vennootschap een paar jaar later een deelneming voor minstens € 25 miljoen verkocht. Onder deze omstandigheden benadert de WEV volgens de rechtbank eerder de € 33 miljoen.
Geef een reactie