Als een vereiste aangifte niet is gedaan, verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, tenzij is gebleken dat en in hoeverre de uitspraak op bezwaar onjuist is
Een man dreef een eenmanszaak. De activiteiten bestonden uit de handel in nieuwe en gebruikte exclusieve horloges. De man voldeed niet aan zijn wettelijke administratieve verplichtingen naar de Belastingdienst toe en werd daarvoor veroordeeld. Desalniettemin bleef hij weigerachtig de door de Belastingdienst gevraagde stukken te overleggen. Daarom hield de Belastingdienst een boekenonderzoek naar de aanvaardbaarheid van de ingediende aangiften inkomstenbelasting. Naar aanleiding van dit boekenonderzoek legde de Belastingdienst navorderingsaanslagen inkomstenbelasting op.
In geschil bij Rechtbank Noord-Nederland is of de navorderingsaanslagen terecht zijn opgelegd. De inspecteur stelt dat de vereiste aangiften niet is gedaan, omdat zowel in absolute als in relatieve zin de werkelijk ontvangen bedragen dusdanig afwijken van de in de aangiften aangegeven belastbare inkomens. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur met de correcties ‘ontvangsten op privérekening’, ‘contante stortingen’, ‘niet verantwoorde omzet’, afkomstig uit derdenonderzoek en ‘niet verantwoorde omzet, afkomstig uit verkopen via email’, zoals opgenomen en onderbouwd in het controlerapport aan zijn stelplicht voldaan. Door dit bewijs oordeelt de rechtbank dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de volgens de aangiften verschuldigde belasting zowel in absolute als in relatieve zin, aanzienlijk lager was dan de werkelijk verschuldigde belasting. De bewustheid van de ondernemer dat hij wist of zich bewust moest zijn geweest dat door het indienen van aangiften met gebreken een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden geheven, vloeit volgens de rechtbank al reeds voort uit de omvang van de niet aangegeven, op de privérekening ontvangen omzet.
Wet: Art. 27e AWR
Geef een reactie