Volgens de Hoge Raad verzet het realiteitsbeginsel zich er in beginsel niet tegen dat waardemutaties van een renteswap worden verantwoord in het jaar waarin de marktrenteveranderingen zich voordoen. Uitzondering op deze regel zijn renteswapcontracten waardoor het risico van de stijging van de variabele rente op geldleningen op balansdatum in hoge mate is beperkt.
Een B.V. gebruikte voor de financiering van haar ondernemingsactiviteiten bankleningen tegen variabele rentes. Om zich in te dekken tegen verhoging van de variabele rentes van de leningen, had de B.V. met verschillende banken interest rate swaps contracten gesloten. Volgens deze contracten was de B.V. over een bepaalde periode een vast percentage verschuldigd van een overeengekomen bedrag. Als tegenprestatie ontving de B.V. van de banken over dezelfde periode een variabel percentage van de hoofdsom. De looptijden, hoofdsommen en de door de B.V. te ontvangen variabele bedragen van de interest rate swaps waren soms in overeenstemming met de looptijden van de aangegane leningen en soms niet. Kan de waardedaling van de swapcontracten ten laste van de winst komen?
HR: Beoordeel samenhang variabel rentende geldlening en swapcontract
In beginsel verzet goedkoopmansgebruik hier niet tegen. De Hoge Raad formuleert echter een uitzondering op deze algemene regel voor de interest rate swap die samenhangt met een variabel rentende geldlening van de belastingplichtige en wel zodanig dat het risico van de variabele rente op die geldlening op balansdatum in hoge mate is beperkt. Het realiteitsbeginsel verzet zich in een zodanig geval ertegen om de waardemutatie van de interest rate swap ten laste van de winst te brengen.
Feiten
De Hoge Raad vindt dat het gezamenlijke resultaat op de variabel rentende geldlening en de interest rate swap op dezelfde wijze moet worden verantwoord als bij een lening met een vaste rente. Beoordeling van samenhang tussen het gezamenlijke resultaat op de variabel rentende de geldlening en de interest rate swap vindt plaats aan de hand van de feiten en omstandigheden. Denk daarbij aan de aard van de geldlening en swapcontracten en aan de omstandigheid dat de afdekking van risico’s is beoogd. Dit kan blijken uit bijvoorbeeld de administratie of doelstellingen van de onderneming. Er kan ook een samenhang zijn als de looptijd van de lening en het swapcontract verschilt. De Hoge Raad geeft ook een maatstaf aan om de samenhang te bepalen. Het risico van variabele rente is in hoge mate beperkt als op balansdatum te verwachten is dat de ontwikkelingen van de overeengekomen variabele rente op de geldlening enerzijds en het in de toekomst te ontvangen variabele percentage van de hoofdsom van de interest rate swap zullen correleren binnen een bandbreedte van 80 tot 125 procent. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam.
Wet: art. 3.25 Wet IB 2001 en art. 8 Wet VPB 1969
Meer informatie: Hoge Raad 8 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1721
Geef een reactie