Weigert een curator in een faillissement een aangifte vennootschapsbelasting te doen waardoor de failliete vennootschap een teruggave vennootschapsbelasting misloopt? Dan vormt dit een verzuim waarvoor de Belastingdienst de bestuurder van de failliete vennootschap niet aansprakelijk kan stellen.
Een dga was via zijn eigen holding aandeelhouder van een B.V. De holding was benoemd tot bestuurder van de B.V. en daardoor was de dga indirect bestuurder van de B.V. Door opzegging van een vervoerscontract door de opdrachtgever van de B.V. en uitwinning van de activa door de bank, vroeg de bestuurder zelf het faillissement aan van de B.V. De B.V. heeft diverse belastingaanslagen onbetaald gelaten, waarvoor de ontvanger de dga als bestuurder aansprakelijk stelde. Vast staat dat de B.V. wel tijdig melding van betalingsonmacht had gedaan. Hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2018:1462) oordeelde dat de Belastingdienst de bestuurder terecht aansprakelijk had gesteld.
Bewuste actie
Volgens het hof had de vennootschap de ontvangen vergoedingen door de opdrachtgever van de B.V. bewust gebruikt voor betalingen aan dwangcrediteuren. Door deze betalingen te doen, heeft de bestuurder bewerkstelligd dat belastingschulden onbetaald zijn gebleven. Door de verlieslijdende exploitatie voort te zetten en andere crediteuren dan de Belastingdienst met voorrang te betalen, bleven de door de bedrijfsvoortzetting veroorzaakte belastingschulden onbetaald. Hiervan kon de dga als bestuurder een ernstig verwijt worden gemaakt. De bestuurder is tegen de uitspraak van het hof in cassatie gegaan.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat er geen algemene regel is dat een bestuurder steeds onrechtmatig handelt bij betaling van de een schuldeiser voor een andere schuldeiser, als er onvoldoende gelden beschikbaar zijn. Dat verwijt kan alleen worden gemaakt als geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden dezelfde afweging had gemaakt. Voor het hof stelde de bestuurder dat de curator weigerde een aangifte vennootschapsbelasting te doen waardoor de B.V. een teruggave vennootschapsbelasting misliep. Het hof had volgens de Hoge Raad die stelling ten onrechte niet behandeld. In beginsel is eenieder slechts aansprakelijk te houden voor zijn eigen daden en nalatigheden. De ontvanger mag dit verzuim de bestuurder niet aanrekenen. De Hoge Raad verwijst de zaak opnieuw.
Wet: art. 36 IW 1990
Meer informatie: Hoge Raad 12 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:576
Geef een reactie