Het bedrag van een belastingaanslag is voor een failliet bindend. Als de curator niet of niet succesvol bezwaar of beroep aantekent tegen die aanslag, moet een failliet volgens de Hoge Raad de mogelijkheid hebben zelf op te komen tegen de beslissing van de rechter-commissaris aan de curator toestemming te verlenen de fiscale beroepsprocedure over te nemen en in te trekken.
Een B.V. ging in beroep tegen de uitspraken op bezwaar tegen de aanslagen dividendbelasting. Voordat het tot een uitspraak kwam van de rechtbank failleerde de B.V. De curatoren in het faillissement van de B.V. vroegen aan de rechter-commissaris toestemming om de beroepsprocedure over te kunnen nemen en die vervolgens direct in te kunnen trekken. De rechter-commissaris verleende die toestemming. De bestuurder van de failliete B.V. kwam tegen deze beslissing van de rechter-commissaris in beroep bij de rechtbank, maar deze verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Volgens de rechtbank kwam het recht op hoger beroep tegen de beschikking van de rechter-commissaris inzake het overnemen van de beroepsprocedure tegen de aanslagen dividendbelasting, uitsluitend toe aan twee belanghebbenden. Dat zijn degenen die het verzoek aan de rechter-commissaris, dat tot de beschikking heeft geleid, heeft gedaan. De curatoren hebben het verzoek gedaan, dus die zijn belanghebbende.
Toestemming
Voor de Hoge Raad klaagt de bestuurder erover dat de rechtbank de niet-ontvankelijk verklaring ten onrechte heeft uitgesproken. De machtiging van de rechter-commissaris richt zich mede tot de bestuurder, omdat het voorgenomen beëindigen van een gerechtelijke (fiscale) procedure niet alleen in het belang van de boedel geschiedt. Een gefailleerde kan niet opkomen tegen het besluit van de rechter-commissaris ter verificatie ingediende schuldvorderingen te erkennen. Wel kan de failliet een vordering betwisten. Als aan een belastingplichtige een aanslag wordt opgelegd, staat het bedrag van die aanslag in beginsel vast, tenzij deze aanslag wordt vernietigd of verminderd. Na faillissement kan een curator de juistheid van een belastingaanslag alleen via de bestuursrechtelijke weg aanvechten. Wordt die weg door de curator niet of onsuccesvol bewandeld, dan staat die aanslag voor alle betrokkenen vast. Dit impliceert dat een failliet deze vordering zelf niet kan betwisten. De Hoge Raad vindt dat een failliet zelf de mogelijkheid moet hebben om op te komen tegen een beschikking van de rechter-commissaris waarbij de curator toestemming krijgt een fiscale procedure over te nemen en direct in te trekken.
Wet: art. 67, 68, 69 en 126 FW
Meer informatie: Hoge Raad 12 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:589
Geef een reactie