De waardering van het onderhanden werk is het deel van de vergoeding voor het aangenomen werk, dat valt toe te rekenen aan het onderhanden werk. De Hoge Raad heeft beslist dat in 2007 geactiveerde rente niet geactiveerd kon worden als onderdeel van het onderhanden werk. Deze rente valt daarom onder de thin capitalizationregeling.
Een bv die actief was in de bouwsector sloot een lening af bij een verbonden lichaam. In 2006 en 2007 was rente verschuldigd over die lening. De bv wilde deze rente als onderdeel van het onderhanden werk activeren. De inspecteur stond dit niet toe omdat bij het bepalen van de winst over 2007, de over 2006 en 2007 verschuldigde rente op grond van de thin capregeling niet aftrekbaar was. De zaak kwam bij de Hoge Raad en die stelde voorop dat de waardering van het onderhanden werk dient te worden gesteld op het gedeelte van de vergoeding voor het aangenomen werk, dat is toe te rekenen aan het onderhanden werk. Deze vergoeding is het totale bedrag dat is overeengekomen voor de uitvoering van het werk en waarvoor de opdrachtnemer tijdens en/of na oplevering een vordering krijgt op de opdrachtgever. Dit bracht de rechter tot het oordeel dat de in 2007 verschuldigde rente bij de waardering van het onderhanden werk per ultimo 2007 niet kon worden geactiveerd. Deze rente moest op grond van de thin capregeling bij de winst van dat jaar worden geteld, omdat 2007 het jaar was waarin sprake was van een teveel aan vreemd vermogen. De rechter oordeelde verder dat de bv in het onderhanden werk per 1 januari 2007 de in 2006 verschuldigd geworden rente had verdisconteerd, zonder rekening te houden met de renteaftrekbeperking. Bij het bepalen van de winst over het jaar 2007 was dus geen rente in aanmerking genomen die in 2006 verschuldigd was. Dit kon echter niet meer in 2007 worden gecorrigeerd, aldus de rechter.
Wet: artikel 10d Wet Vpb 1969 en artikel 3.29b Wet inkomstenbelasting 2001
Meer informatie: Hoge Raad, 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1516
Geef een reactie