Indien een loon bekend is van een werknemer met soortgelijke werkzaamheden als die van de directeur-grootaandeelhouder, is toepassing van de ‘afroommethode’ niet aan de orde. Volgens de Hoge Raad is de wettelijke regeling namelijk op de vergelijkingssystematiek gebaseerd.
A-G Niessen had eerder ook al geconcludeerd dat in de gevallen waarin een vergelijkbaar loon voorhanden is, dit het in het economisch verkeer gebruikelijk loon is in de zin van de wet en de afroommethode dan niet kan worden toegepast (zie: Geen afroommethode als vergelijkbaar loon voorhanden is). De inspecteur had in cassatie juist opnieuw gesteld dat de afroommethode wel mocht worden toegepast omdat dit uit de tekst van de wet, de daarbij gegeven toelichting of uit de rechtspraak van de Hoge Raad zou blijken. Zijn cassatieberoep werd ongegrond verklaard.
Wet: artikel 12a Wet LB 1964 (tekst tot 2015)
Meer informatie: Hoge Raad 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1269
Geef een reactie