Wanneer de Europese Commissie oordeelt dat sprake is van ongeoorloofde staatssteun, hoeft zij niet altijd aan te tonen welke categorie ondernemingen het betreffende bedrijf behoort. Dat heeft het Europese Hof van Justitie beslist.
In de zaak voor het Hof ging het om een regeling die Spaanse banken met een belang van meer dan 5% in een buitenlandse onderneming in staat stelt daarvoor aftrek te claimen. De Europese Commissie stelde dat sprake was van ongeoorloofde staatssteun. Onder andere Spaanse bank Santander stapte daarop naar het Gerecht van Eerste Aanleg. De Commissie zou niet duidelijk hebben willen maken welke categorie bedrijven profiteerde van de regeling, oordeelde het Gerecht.
De Commissie ging in beroep en krijgt gelijk van het Hof. De regeling mag worden aangemerkt als staatssteun, omdat bedrijven zonder buitenlandse belangen in dit geval per definitie worden gediscrimineerd. Het doet er niet toe tot welke categorie de bedrijven behoren, oordeelt het Hof. Het Gerecht van Eerste Aanleg moet nu opnieuw uitspraak doen. Mogelijk moeten Banco Santander en andere Spaanse banken miljoenen euro’s terugbetalen.
Meer informatie: Europese Hof van Justitie, 21 december 2016, C-20/15
Geef een reactie